|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Hazenpootje - Trifolium arvense
Frysk-Mûzeklaver
English-Hare's-foot Clover
Français-Trèfle des champs
Deutsch-Hasen-Klee
Synoniemen
Familie-Fabaceae (Vlinderbloemenfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-De Nederlandse naam heeft te maken met de vorm van het bloemhoofdje (vruchthoofdje). Trifolium komt van het Latijnsche tri (drie) en folium (blad). De bladen zijn drietallig. Arvense betekent op akkers groeiend.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Eenjarig, zelden tweejarig.
Plantvorm-Therofyt.
Hoofdbloei-Juni t/m november.
Afmeting-5-30 cm.
|
|
|
|
Wortels-Een penwortel.
|
|
|
|
Stengels-De rechtopstaande of soms bijna liggende stengels zijn meestal gevuld, sterk vertakt en dicht grijsviltig behaard.
| |
|
|
Bladeren-De verspreidstaande onderste blaadjes zijn gesteeld, maar de bovenste zijn zittend. Voor de bloei zijn de samengestelde bladen (drie deelblaadjes) matig behaard en sterk wijnrood aangelopen (ze zijn maar zelden kaal). De bladen hebben omgekeerd hartvormige tot langwerpige deelblaadjes. Tijdens de bloei worden de bladeren dicht grijsviltig. De onderste bladeren sterven dan af. De later gevormde bladen hebben langwerpige deelblaadjes. De twee steunblaadjes zijn langwerpig en lang toegespitst. De bladstelen zijn korter tot iets langer dan de steunblaadjes. De bladrand is gaaf.
|
|
Bloemen-Tweeslachtig. De sterk behaarde, iets cilindervormige bloeiwijzen (de bloemhoofdjes hebben een donzig uiterlijk) staan op lange stelen in de bladoksels en aan de top van de stengels. De kroonbladen wit tot roze en ongeveer 4 mm lang. Ze zijn veel korter dan de kelk en gaan voor een groot deel schuil onder de dichte beharing van de vijf roodaangelopen, lange, naaldvormige kelktanden (de kelk is slechts zeer zelden kaal).
|
|
Vruchten en zaden-Een doosvrucht. De kleine, bruine peulen bevatten maar één zaadje. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige, open tot grazige plaatsen (vaak een pionier) op droge, matig voedselarme tot matig voedselrijke, meestal kalkarme, zure grond. Vooral op bewerkte of verplaatste plaatsen. Ook op stenige grond.
Groeiplaatsen-Akkerranden, braakliggende akkers, schraal grasland, grasvelden, kalkgrasland, bermen, duingrasland, zand- en steengroeven, heide, spoorwegterreinen, industrie- en haventerreinen, mijnterreinen, beweide zandduintjes, opgespoten grond en ruigten.
Verspreiding
Wereld-Oorspronkelijk uit Europa, West-Azië en Noord-Afrika.
Nederland-Inheems. Algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Algemeen.
Wallonië-Inheems. Vrij algemeen.
Toepassingen
De plant is erg geschikt voor droogboeketten.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl