Frysk-Platsied English-Copse Bindweed Français-Renouée des haies Deutsch-Winden-Knöterich Synoniemen-Polygonum dumetorum, Bilderdykia dumetorum Familie-Polygonaceae (Duizendknoopfamilie) Naamgeving (Etymologie)-De naam duizendknoop komt van de plaatselijke verdikkingen op de stengel (de knopen). Fallopia is vernoemd naar de Italiaanse anatoom Gabriello fallopio, in Latijn fallopius (1523–1563), beheerder van de botanische tuin in Padua. Dumetorum betekent van de doornbossen of heggen. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Eenjarig. Plantvorm-Therofyt. Hoofdbloei-Juli t/m november. Afmeting-Tot meer dan 2 meter.
Wortels
Stengels-De dunne, rechts windende, meestal klimmende, maar soms op de grond liggende stengels zijn rond en worden tot wel 2 meter lang. Ze zijn fijn gestreept (niet geribd). Op elke knoop zie je een tuitje (de twee steunblaadjes vergroeid om de stengel). De plant kan andere planten bedekken als een sluier.
Bladeren-De verspreidstaande, langgesteelde, lichtgroene en gladde bladen zijn driehoekig en pijlvormig. Ze zijn 3-10 cm groot en hebben een spitse top. Waar de bladsteel aan de stengel zit, zie je een vliezig tuitje. De bladen lijken op die van Zwaluwtong.
Bloemen-Tweeslachtig. De bloemen staan in de oksels van schutbladen. De witachtige of soms iets rossige bloemen lijken veel op die van Zwaluwtong. Ze groeien in een tros. De bloemen hebben een drietallig bloemdek. De buitenste bloemdekbladen hebben brede vleugels die in de steel aflopen. Het vruchtbeginsel is bovenstandig.
Vruchten en zaden-Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zwarte, gladde en glanzende zaden (nootjes) zijn 2½-3 mm lang en hebben drie ribben. Het vruchtdek is breed gevleugeld, even lang als het vruchtsteeltje en in of onder het midden geleed. De vleugels lopen af in de 5-8 mm lange vruchtsteel. Het gewrichtje van de vruchtsteel zit dicht bij de aanhechting. Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige, warme plaatsen op droge, matig voedselrijke tot voedselrijke, vaak kalkhoudende en goed doorlatende grond (zand en leem). Groeiplaatsen-Bosranden, heggen, voedselrijke struwelen, net gekapte hakhoutbosjes, lichte rivierduinbosjes en kapvlakten daarvan, tussen doornstruiken aan bosranden, verstoorde grond, duinen, parken, ruigten, spoordijken en spoorbermen. Verspreiding Wereld-Oorspronkelijk uit gematigde streken in Europa en Azië. Nederland-Inheems. Algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Algemeen. Wallonië-Inheems. Vrij algemeen. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |