Frysk Himellof English Orpine Français Orpin reprise Deutsch Purpur-Fetthenne Synoniemen Sedum telephium, Sedum purpurascens, Sedum purpureum Familie Crassulaceae (Vetplantenfamilie) Naamgeving (Etymologie) Er zijn een aantal verhalen in omloop als verklaring van de naam Hemelsleutel. Ondersoorten Hemelsleutel is een variabele soort die in sommige flora's wordt verdeeld in een aantal ondersoorten. Gewone hemelsleutel - Hylotelephium telephium subsp. telephium, Maashemelsleutel - Hylotelephium telephium subsp. fabaria, Bleke hemelsleutel - Hylotelephium telephium subsp. maximum, Roze hemelsleutel - Hylotelephium spectabile en Bastaardhemelsleutel - Hylotelephium 'Herbstfreude' (H. spectabile x telephium). Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur Overblijvend Plantvorm Hemikryptofyt. Hoofdbloei Juli t/m september. Afmeting 25-60 cm.
Wortels Wortelknollen. Worteldelen kunnen uitgroeien tot nieuwe planten. Soms met uitlopers.
Stengels De stengels staan rechtop of zijn boogvormig opstijgend. Onder de bloeiwijze zijn ze niet vertakt. Stengeldelen kunnen gaan wortelen.
Bladeren De zittende, vlezige, lichtgroene tot blauwgroene bladen zijn kaal en worden 5-8 cm. De groene stengelbladen zijn eirond tot omgekeerd eirond-lancetvormig en gekarteld tot getand. De bovenste staan verspreid, de andere zijn tegenoverstaand of ze staan in kransen van drie. De bladvoet is hartvormig en afgerond of versmald.
Bloemen Tweeslachtig. Dichtbloemige schermvormige tuilen (half bolvormig) met paarsrode, roze, groengele of witachtige, 0,8-1 cm grote bloemen. De bloemen hebben vijf 3-5 mm lange kroonbladen. Ook zijn er vijf groene, driehoekige (deltavormige), ongeveer 1,5-1,2 mm lange kelkbladen. Bloemen met tien meeldraden en vijf bovenstandige vruchtbeginsels met een stijl en stempel. De meeldraden zijn iets korter dan de kroonbladen.
Vruchten en zaden Een doosvrucht. De vruchten worden maar zelden rijp. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem Zonnige of halfbeschaduwde plaatsen op vrij droge tot vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, niet of weinig bemeste, matig zure tot kalkrijke (basische) grond (zand, leem, lichte klei en zavel). Groeiplaatsen Bermen, grasland (met name op perceelsranden), slootkanten, rivierdijken, kanaaldijken, spoordijken, lichte bossen, struwelen, kalkrijke bosranden, heggen en binnenduinen. Verspreiding Wereld Oorspronkelijk uit gematigde en koele streken in Europa en Azië. Nederland Inheems. Algemeen. Vlaanderen Inheems. Vrij algemeen. Toepassingen De plant was vroeger in gebruik als wondhelend en bloedstelpend middel. 2001-2025 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |