Naamgeving (Etymologie): Melampyrum komt van het Griekse melas (zwart) en pyros (koren). Zwart slaat op de kleur van de zaden en koren op het groeien van M. arvense (Wilde weit) tussen de tarwe. Pratense betekent in weiden groeiend.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Eenjarig.
Plantvorm: Halfparasiet.
Winterknoppen: Therofyt.
Bloeimaanden: Juni, juli en augustus.
Afmeting: 15-50 cm.
Wortels: Een penworteltje. Worteldiepte tot 10 cm.
 herbariaunited.org
|
 herbariaunited.org
|
 herbariaunited.org
|
 herbariaunited.org
|
Stengels: De vierkantige stengels hebben boogvormig opstijgende zijtakken en een iets voorover hangende top. De stengels vertakken kruisgewijs.
Bladeren: De tegenoverstaande of kruisgewijs  bladeren zijn eirond tot lijnvormig-langwerpig.
Ze hebben een gave rand, zijn donkergroen, 3-6 cm lang en tot 3½ cm breed. De schutbladen hebben vaak aan de voet enkele grove, smal driehoekige, afstaande tanden. De onderste meestal met een gave rand.
Bloemen: Tweeslachtig. De bloeiwijze is naar één kant gekeerd en trosvormig. De kelktanden zijn veel korter dan de kroonbuis.
De bloemen zijn geelwit, 1½-2 cm en met een rechte kroonbuis. De
keel is meestal gesloten. De groene schutbladen hoger in de bloeiwijze  hebben aan de voet een paar grove, afstaande tanden. Het vruchtbeginsel  is bovenstandig.
Vruchten: Een doosvrucht. De vruchten
met vier zaden springen langs één kant open. Ze zijn voorzien van mierenbroodje. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
Biotoop
Bodem: Half tot licht beschaduwde plaatsen op droge tot matig vochtige, matig voedselarme, stikstofarme, zwak zure tot zure grond met een vrij slecht verterende strooisellaag (zand en leem, soms op veen). Hengel is een halfparasiet die als gastheer voornamelijk Zomereik en Ruwe en Zachte berk leeft, maar ook wel bosbessen.
Groeiplaatsen: Bossen (open plekken in loofbossen
en langs bospaden), kapvlakten, bosranden, struwelen, houtwallen, zeeduinen (duinbos), grazige vegetaties onder
bomen, beschaduwde bermen en heide.
Verspreiding
Wereld: Europa, behalve in het meest zuidelijke deel. Ook niet op IJsland. Oostelijk tot in Midden-Siberië.

gbif.org
Nederland: Plaatselijk vrij algemeen in het oosten en midden van het land en vrij zeldzaam in Zuid-Limburg. Elders zeer zeldzaam, o.a. in de Hollandse duinen. Niet in Zeeland, het noordelijk
zeekleigebied, op de Waddeneilanden en in Flevoland.
Rode lijst 2012. Thans niet bedreigd. Trend sinds 1950: matig afgenomen. Algemeen. Oorspronkelijk inheems.

verspreidingsatlas.nl
Vlaanderen: Vrij algemeen in de Kempen. Elders zeldzamer. Rode lijst. Achteruitgaand.

Wallonië: Vrij algemeen in de Ardennen. Elders zeldzamer.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
 Flora Batava, deel 8, Jan Kops en Herman Christiaan van Hall (1844)
|
Flora Batava, deel 8, Jan Kops en Herman Christiaan van Hall (1844)
|
 Flora von Deutschland, Österreich und der
Schweiz, Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
|
.jpg)
B
Bilder ur Nordens Flora, Carl Axel Magnus Lindman (1917-1926)
|

Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
|
  |
  |
  |
|