|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Holpijp - Equisetum fluviatile
Frysk-Houtpylk
English-Water Horsetail
Français-Prêle des eaux
Deutsch-Teich-Schachtelhalm
Synoniemen
Familie-Equisetaceae (Paardenstaartenfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Equisetum komt van het Latijnse equus (paard) en setum (borstel of haren), omdat veel soorten op een paardenstaart lijken. Fluviatile betekent in of aan de rivieren.
Kruising-Basterdpaardenstaart is de bastaard van Heermoes en Holpijp.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Overblijvend.
Plantvorm-Geofyt
Rijpe sporen-Mei t/m juli.
Afmeting-30-100 cm.
|
|
|
|
Wortels-De krachtige, voortkruipende wortelstok is buisvormig, kaal en glanzend donkerbruin tot paars. De wortelstok wortelt op de knopen van de leden. Sterk woekerend.
|
|
|
|
Stengels-De vruchtbare en onvruchtbare stengels verschijnen tegelijk en hebben dezelfde vorm. Onvruchtbare stengels zijn langer dan de vruchtbare. De rechtopstaande, groene stengels overwinteren niet. Ze zijn glad, vrijwel rond met nauwelijks ribben en veertien tot dertig hoogtestrepen. Het middenkanaal is zeer wijd en hol. Bij elke knoop zit een tussenschot. De stengels zijn niet vertakt of in het midden ijl vertakt met dunne omhooggebogen zijtakken met vier of meer duidelijke ribben (4-7-kantig) en bladkransen met rechte tanden. De dicht aanliggende, glanzende stengelschede is groen tot bruin, wordt tot 1,2 cm lang en met veertien tot soms dertig kleine, zwarte tanden met een groene basis. Ze zijn smal driehoekig-priemvormig, fijn toegespitst en soms is er een zeer smalle vliezige rand.
|
|
|
|
Bladeren-De groene, tot bruine of vaak iets oranje, schubachtige bladkransen sluiten nauw om de stengel. Ze groeien op de knopen (tussenschot). Ze worden tot ongeveer 1,2 cm lang. De tanden zijn smal driehoekig en toegespitst. De top van de kleine tanden is zwart, de voet is groen, zonder of met een zeer smalle vliezige rand.
|
|
|
|
Sporen-De spil van de aar is hol. Korte, eivormige, stompe, 1½-2½ cm lange sporenaren met een korte steel. Ze staan aan de top van de vruchtbare stengel. Ze komen maar weinig buiten de bovenste bladkrans uit. Aan de sporenaar zie je zeshoekige schubben met daaronder de sporendoosjes.
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige tot halfbeschaduwde plaatsen op natte, matig voedselrijke grond of in min of meer ondiep, zoet, hoostens zwak stromend, fosfaatarm water. Vaak met dikke lagen veenmodder en op plaatsen waar ijzerhoudend water opkwelt (alle grondsoorten, behalve zeeklei).
Groeiplaatsen-Verlandingsvegetaties, afgesneden armen van de Maas, verlandende sloten, in en langs sloten, vennen, veenkanalen en poelen, nat grasland, langs drinkpoelen in weiland, langs spoorsloten en moerasbossen.
Verspreiding
Wereld-Koude en gematigde streken op het noordelijk halfrond.
Nederland-Inheems. Algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Vrij algemeen.
Wallonië-Inheems. Vrij algemeen.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl