Naamgeving (Etymologie): Agrostis komt van het Griekse agroostis, waarmee allerlei wilde kruiden en grassen werden aangeduid. Agrostis is afgeleid van agros (veld) en grastis (gras). Gigantea betekent reusachtig.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bloemen: Tweeslachtig. De 8-25 cm lange bloempluim is piramidevormig en ongeveer twee keer zo lang als breed. De eennervige kelkkafjes zijn op de nerf zeer ruw en zijn ongeveer 2,5 mm. De aartjes zijn 2-3 mm. Het onderste kroonkafje (lemma) is ongenaald, maar soms zie je een kort naaldje vlakbij de top. Het onderste kroonkafje is ongeveer 2 mm en twee keer zo lang als het bovenste. De gele helmhokjes zijn eveneens ongeveer 2 mm.
Bodem: Zonnige tot half beschaduwde, open tot grazige plaatsen op vochtige, voedselrijke tot zeer voedselrijke, zwak zure tot kalkhoudende grond. In de duinen groeit dit gras ook op droge plaatsen. (Klei, leem en zand) Vaak op verstoorde grond.
Groeiplaatsen: Grasland (ruig hooiland), akkers, zeeduinen (duindoornstruweel en duinbossen), bosranden, hagen, waterkanten (ruigten
langs oevers en slootkanten) en braakliggende
grond.
Verspreiding
Wereld: Gematigde streken in Europa en Azië. Ingevoerd in Noord-Amerika en Australië.
Nederland: Vrij algemeen.
Vlaanderen: Algemeen.
Wallonië: Vrij zeldzaam.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
Journal of botany, British and foreign deel 20, B. Seemann en Robert Morgan (1882)