|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Japanse duizendknoop - Fallopia japonica
Frysk-Reuze readskonk
English-Japanese Knotweed
Français-Renouée du Japon
Deutsch-Japanischer Staudenknöterich
Synoniemen-Reynoutria japonica, Polygonum cuspidatum
Familie-Polygonaceae (Duizendknoopfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-De naam duizendknoop komt van de plaatselijke verdikkingen op de stengel (de knopen). fallopia is vernoemd naar de Italiaanse anatoom Gabriello fallopio, in Latijn fallopius (1523–1563), beheerder van de botanische tuin in Padua. Japonica betekent Japans.
Kruising-Japanse duizendknoop kan een bastaard vormen met Sachalinse duizendknoop (Fallopia sachalinensis). Basterdduizendknoop (Fallopia x bohemica).
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Overblijvend.
Plantvorm-Hemikryptofyt of geofyt
Hoofdbloei-Augustus en september.
Afmeting-1-3 meter.
|
|
|
|
Wortels-De zich vertakkende wortelstokken zijn lang en dik en vormen vele uitlopers. De soort kan zeer sterk woekeren.
|
|
|
|
Stengels-De forse, rechtopstaande stengels zijn buisvormig, blauwgroen of vaak roodachtig en bovenaan vertakt.
|
|
|
|
Bladeren-De bladsteel aan de onderkant bij de basis een één langwerpige honinggroef (aan beide zijden zonder kleine honinggroeven). De gesteelde, breed eirond-driehoekige bladen zijn iets leerachtig. De onderste bladen zijn meestal niet langer dan 15 (-18) cm. Ze zijn aan de voet recht afgeknot of breed wigvormig. Ze hebben vier tot zes paar zijnerven. Van onderen zijn ze ook op de nerven kaal.
|
|
|
|
Bloemen-Tweeslachtig. De smalle pluimen zijn bebladerd. Ze groeien in de bovenste bladoksels. De bloemen zijn wit. Drie op de kiel gevleugelde bloemdek-slippen omgeven de twee andere. De bloeiwijze-as is begroeid met korte één- of tweecellige haren. De tuitjes in de bloeiwijze zijn vrijwel kaal en afgerond of kort toegespitst.
|
|
|
|
Vruchten en zaden-Een eenzadige dopvrucht of nootje. De glanzende zaden zijn zwart. Tweezaadlobbig.
![]() © Ruud Beringen - verspreidingsatlas.nl |
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige of licht beschaduwde plaatsen op matig vochtige, voedselrijke grond (zand, leem en zavel).
Groeiplaatsen-Bosranden, loofbossen, bronbossen, beekbossen, parkbossen, landgoedbossen, spoordijken, spoorbermen, braakliggende grond, grazige dijken, langs sloten, beken, kanalen en rivieren, bermen, tuinen, humeuze ruigten, ruderale plaatsen, zandgroeven en industrieterreinen.
Verspreiding
Wereld-Oorspronkelijk uit Japan, China en Taiwan.
Nederland-Ingeburgerd in de 19de eeuw. Agemeen.
Vlaanderen-Ingeburgerd. Algemeen.
Wallonië-Ingeburgerd. Algemeen.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl