Naamgeving (Etymologie): Breukkruid slaat op de medicinale werking van de plant. Herniaria komt van het Latijnse hernia (breuk), omdat de plant vroeger gebruikt werd om breuken te genezen. Glabra betekent onbehaard.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Eenjarig of overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen:
Therofyt of hemikryptofyt.
Bloeimaanden: Juni, juli, augustus, september en oktober.
Stengels: De geelgroene, dunne, liggende, niet wortelende stengels kunnen fijn behaard of kaal zijn. De plant vormt matjes (breed uitgespreiden stengels).
Bladeren: De onderaan tegenoverstaande, zittende, geelgroene blaadjes zijn eivormig tot langwerpig en worden 2-7 mm lang. Ze zijn meestal kaal, maar soms onderaan gewimperd. Hogerop staan de blaadjes verspreid. De kleine, vliezige steunblaadjes zijn gewimperd. Bij verdroging verspreidt de plant een zwak zoetige geur.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Bloemen: Tweeslachtig. De zeer kleine bloemen (1-1½ mm) vormen samen dichte kluwens in de bladoksels. De kelk is sterk behaard. De vijf kelkslippen zijn langwerpig en groen met een smalle witte rand. De vijf witte kroonbladen zijn priemvormig. Bloemen met vijf meeldraden. Het vruchtbeginsel is bovenstandig met één stijl en stempel.
Bodem: Zonnige, open plaatsen op 's zomers droge, matig voedselrijke zand- en grindgrond en andere steenachtige, zwak zure en verstoorde grond.
Groeiplaatsen: Waterkanten (zandige en grindrijke rivieroevers), rivierduinen, grasland (open plekken in de lage grasmat van droog, weinig bemest weiland langs de rivieren), bermen, dijken, langs spoorwegen (spoorwegterreinen),
braakliggende grond
met veel puin, mijnafvalstortplaatsen, muren, soms in heideterreinen en op akkers, tussen straatstenen, industrieterreinen, zeeduinen (binnenduinrand) en afgravingen (zandgroeven).
Verspreiding
Wereld: Europa, West-Azië en Noord-Afrika. Niet in een groot deel van Noordwest-Europa. In Groot-Brittannië vrijwel alleen in het zuidoosten.
Nederland: Vrij zeldzaam in het rivierengebied in het oosten, midden en zuiden en in stedelijke gebieden. Elders zeer zeldzaam.
Vlaanderen: Vrij algemeen.
Wallonië: Plaatselijk vrij algemeen. Het meest in Lotharingen.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 9, Jan Kops en Johannes Everhardus van der Trappen (1846)
Afbeeldingen der artseny-gewassen met derzelver Nederduitsche en Latynsche beschryvingen, deel 5, Johann Carl Krauss (1800)
Deutschlands flora, deel 20, J. Sturm, J.W. Sturm (1845-1849)
Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz, Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
Botanischer Bilderatlas nach De Candolle's Natürlichem Pflanzensystem, Carl Hoffmann (1884)
Bilder ur Nordens Flora, deel 3, Carl Axel Magnus Lindman (1922-1926)
Hortus Romanus juxta Systema Tournefortianum, deel 8, Giorgio Bonelli (1783-1816)
Plantarum seu stirpium icones, deel 1, M. de Lobel (1581)
Genera plantarum florae germanicae, Dicotyledones 1, Monochlamidae, deel 1, T.F.L. Nees von Esenbeck (1835)
Flora regni borussici, deel 5, A.G. Dietrich (1837)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
Flora Parisiensis, deel 7, P. Bulliard (1776-1781)