Naamgeving (Etymologie): Asperula is het verkleinwoord van het Latijnse asper en betekent ruw. Cynanchica is afgeleid van het Griekse kyon (hond) en ancho (wurgen).
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Bladeren: De blaadjes zijn smal langwerpig tot lijnvormig. Meestal zitten ze in kransen van vier. De bladeren hebben maar één nerf en ook nog een stekelpuntje.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
kuleuven-kulak.be/bioweb
Bloemen: Tweeslachtig. De bloeiwijze bevat maar weinig bloemen. Ze vormen bijschermen, die veel langer zijn dan de niet-gewimperde schutbladen. De 2-3½ mm grote bloemkroon is trechtervormig, heeft vier spleten en is meestal roze of bleekpaars en aan de binnenkant witachtig.
Bodem: Zonnige, grazige plaatsen op droge, voedselarme tot matig voedselrijke, kalkrijke zandgrond.
Groeiplaatsen: Zeeduinen, grasland (kalkgrasland), bosranden en wegranden.
Verspreiding
Wereld:Zuid-, West- en Midden-Europa. Oostelijk tot aan de Kaukasus en noordelijk tot in in België.
Nederland:Vroeger in het rivierengebied, in Zuid-Limburg en in de kalkrijke duinen. Voor het laatst gevonden in 1842 bij Zwolle.
Vlaanderen: Zeer zeldzaam langs de kust. Vroeger ook in Limburg. Zeer sterk afgenomen.
Wallonië: Zeldzaam in het Maasgebied en in Lotharingen (in de zuidelijke Ardennen).
Oude illustraties (Klik op
een afbeelding om te vergroten).
Flora regni borussici, deel 6, A.G. Dietrich (1838)
Pflanzenleben des Schwarzwaldes, Friedrich Oltmanns (1927)
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 4, J.E. Sowerby (1865)
British entomology, deel 7, J. Curtis (1823-1840)
Illustrations of the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)