Naamgeving (Etymologie): Carum is volgens sommigen genoemd naar de provincie Karië in Klein-Azië, volgens anderen is het afgeleid van het Griekse kara (kop) en zou dan slaan op de bloeiwijzen aan de stengeltoppen. Carvi komt van het Arabische kerawi of kerawia, de naam voor verschillende schermbloemigen met een aromatisch riekende vrucht.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Bladeren: De bladeren zijn langwerpig eirond en twee- tot drievoudig geveerd, De blaadjes zijn weer veerdelig met lijnvormige of langwerpige slippen. De beide onderste paren staan kruisgewijs. De bladscheden aan de top hebben steunbladachtige aanhangsels.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Bloemen: Tweeslachtig. De bloemen groeien in onregelmatige schermen met vijf tot zestien stralen. De witte of roze bloemen zijn 2-3 mm. De omwindselblaadjes ontbreken meestal.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Vruchten: Een splitvrucht. De eivormige,
langwerpige vruchten zijn 3-4 mm, met smalle ribben. Bij wrijven verspreiden ze een aromatische geur. De zaden zijn zeer
kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
Bodem: Zonnige plaatsen op vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, kalkhoudende grond (zandige klei).
Groeiplaatsen: Grasland (bemest grasland, weiland, uiterwaarden en bergweiden), bermen, dijken en ruderale plaatsen.
Verspreiding
Wereld:Oorspronkelijk uit Europa en Siberië. Nu in alle werelddelen.
Nederland: Zeldzaam, maar plaatselijk nog vrij algemeen in het rivierengebied en aangrenzende gebieden.
Vlaanderen: Zeldzaam.
Wallonië: Zeldzaam. Het meest in de zuidelijke Ardennen.
Toepassingen
Karwijzaad of kummel wordt voornamelijk gebruikt in groenteconserven zoals zuurkool, augurken en rode bieten, maar in Duitstalige streken wordt het in veel maaltijden toegepast. In Nederland
wordt Karwij het meest gekweekt in het Oldambt in Groningen, in Zeeland en in de Haarlemmermeerpolder.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 4, Jan Kops (1822)
Afbeeldingen der artseny-gewassen met derzelver Nederduitsche en Latynsche beschryvingen, deel 5, Johann Carl Krauss (1800)
Afbeeldingen der artseny-gewassen met derzelver Nederduitsche en Latynsche beschryvingen, deel 7, Adolphus Ypey (1813)
Cruijdeboek, deel 2, Rembert Dodoens. Bloemen, welrieckende cruyden, saden, ende dyer ghelijcken (1554)
Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz,
Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
Botanischer Bilderatlas nach De Candolle's Natürlichem Pflanzensystem, Carl Hoffmann (1884)
Kräuterbuch, Unsere Heilpflanzen in Wort und Bild, Friedrich Losch (1914)
Flora regni borussici, deel 11, A.G. Dietrich (1843)
Genera plantarum florae germanicae, Conspectus, deel 6, T.F.L. Nees von Esenbeck (1853)
New Kreüterbuch, L. Fuchs (1543)
Bilder ur Nordens Flora, Carl Axel Magnus Lindman (1917-1926)
Flora Parisiensis, deel 5, P. Bulliard (1776-1781)
Botanische wandplaten
Deutschlands Flora in Abbildungen, Jacob Sturm und Johann Georg Sturm
Medizinal Pflanzen, deel 2, F.E. Köhler, W. Müller (1890)
Icones plantarum medico-oeconomico-technologicarum, deel 1, F.B. Vietz (1800)
Plantae medicinales, deel 1, Nees von Esenbeck, M.F. Wijhe, A. Henry (1828-1833)
Atlas der officinellen Pflanzen, deel 2, O.C. Berg, C.F. Schmidt (1894-1896)
Flora
Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1888)
Svensk botanik, deel 2, J.W. Palmstruch e.a. (1803)