Naamgeving (Etymologie): Ornithopus komt van het Griekse ornithos (van de vogel) en pous (poot). Dit slaat op de stand van de peultjes. Perpusillus betekent zeer klein.
Een andere soort: Serradelle (Ornithopus sativus) lijkt veel op Vogelpootje, maar heeft een forsere en meer rechtopstaande groei. Deze plant heeft grotere bloemen dan Vogelpootje (meer dan een halve centimeter lang) en het schutblad onder de bloeiwijze is korter dan de bloemen.
De soort werd vroeger en soms ook nu nog op de zandgronden als veevoedergewas gekweekt.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Eenjarig, zelden
overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Therofyt.
Bloeimaanden: Mei, juni, juli.
Afmeting: 5-30 cm.
Wortels
 herbariaunited.org
|
 herbariaunited.org
|
 herbariaunited.org
|
 herbariaunited.org
|
Stengels: De dofgroene, dunne stengels zijn zacht behaard. Ze liggen vaak in een kring uitgespreid op de grond of zijn iets opstijgend.
Bladeren: De bladeren vormen een rozet. Ze zijn oneven geveerd met zeven tot dertien paar, rondachtige tot langwerpige deelblaadjes. De steunblaadjes zijn driehoekig-priemvormig en hebben een klierachtige top.
Bloemen: Tweeslachtig. De bloeiwijze is schermvormig naar één kant en bevat drie tot acht kleine bloemen en een schutblad met vijf tot negen blaadjes, dat langer is dan de bloemen. De bloemen zijn 3-5 mm en hebben een rozewitte
vlag met een honingmerk
van paarsrrode lijnen, witte zwaarden en een gele kiel.
De kelkbuis is
drie tot vier keer zo lang als de kelktanden.
 Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL
|
 © Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl
|
 © Adrie van Heerden - verspreidingsatlas.nl
|
 Krzysztof Ziarnek - CC
BY-SA 3.0
|
Vruchten: Een doosvrucht. De lichtbruine, gekromde peulen zijn 1-1,8 cm. Vaak staan ze met drie bij elkaar. Ze bevatten meerdere zaden. Tussen de zaden zijn de peulen ingesnoerd en lijken zo een beetje op een vogelpootje. De zaden zijn kortlevend (één tot vijf jaar). Tweezaadlobbig.
 Rasbak - CC
BY-SA 3.0
|
 © Willem Braam - verspreidingsatlas.nl
|
 © Bert Verbruggen - verspreidingsatlas.nl
|
 Krzysztof Ziarnek - CC
BY-SA 3.0
|

Biotoop
Bodem: Zonnige, open plaatsen op droge, voedselarme, zwak zure, kalkarme, grazige grond.
Groeiplaatsen: Grasland (laagblijvend grasland, onbemeste, beweide zandheuveltjes en niet bemeste gazons), bermen (omgewerkte plaatsen), akkers, braakliggende grond, afgravingen (zandgroeven), langs spoorwegen (spoorwegterreinen), waterkanten (langs greppels) en zeeduinen (binnenduinweiland).
Verspreiding
Wereld: West- en Midden-Europa en op enige eilanden in de Atlantische Oceaan. Ingeburgerd in Nieuw-Zeeland.

gbif.org
Nederland: Vrij algemeen in het oosten en midden en plaatselijk in de Hollandse en Zeeuwse duinen. Elders zeer zeldzaam.
Rode lijst 2012. Thans niet bedreigd. Trend sinds 1950: stabiel of toegenomen. Algemeen. Oorspronkelijk inheems.

verspreidingsatlas.nl
Vlaanderen: Algemeen in de Kempen. Elders vrij algemeen, maar zeldzaam in de Polders en de Leemstreek. Rode lijst. Thans niet bedreigd.
Wallonië: Vrij zeldzaam tot zeldzaam in Brabant en de Ardennen.
Oude illustraties
(Klik op een afbeelding om te vergroten).
 Flora Batava, deel 1, Jan Kops (1800)
|
 Cruijdeboek, deel 4, Rembert Dodoens. Corenen, Legumina, Distelen ende dyerghelijcke (1554)
|
 Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz,
Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
|
 Flora regni borussici, deel 8, A.G. Dietrich (1840)
|
 Genera plantarum florae germanicae, Conspectus, deel 6, T.F.L. Nees von Esenbeck (1856)
|
 Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
|
 English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 3, J.E. Sowerby (1864)
|
 Flora Londinensis, deel 6, William Curtis (1789-1798)
|
 British entomology, deel 2, J. Curtis (1823-1840)
|
 British phaenogamous botany, deel 5: W. Baxter (1834-1843)
|
 Flora Parisiensis, deel 6, P. Bulliard (1776-1781)
|
 Atlas des plantes de France, deel 2, Amédée Masclef (1890)
|
|