Naamgeving (Etymologie): Duiven eten graag van de plant en de bladen lijken op die van Kervel, vandaar de Nederlandse naam. Fumaria is afgeleid van het Latijnse woord fumus (rook). Er zijn twee verklaringen voor de naam in omloop.
1. Als je het sap van de plant je ogen komt, komen er tranen en dat geeft hetzelfde gevoel alsof er rook in je ogen is gekomen.
2. Vroeger meende men dat de plant zich ook kon ontwikkelen uit damp of walm die uit de aarde opsteeg.
Parviflora betekent met kleine bloemen.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bloemen: Tweeslachtig. De bloemen zijn klein, wit of iets roze met vaak met een donkerpaarse top. De kelkbladen zijn breder dan het uiteinde van het bloemsteeltje. De bloemtrossen zijn bijna niet gesteeld.
Vruchten: Een eenzadige dopvrucht of nootje. De schutbladen zijn ongeveer even lang als de vruchtsteeltjes. Meestal hebben de vruchten een topspitsje. Tweezaadlobbig.
Bodem: Zonnige, open plaatsen op matig droge tot vochthoudende, matig voedselrijke, kalkhoudende grond.
Groeiplaatsen: Akkers (akkers en akkerranden), puinhopen en verstoorde grond.
Verspreiding
Wereld: West-, Midden- en Zuid-Europa, Noordwest-Afrika, Zuidwest-Azië en op de Azoren, de Canarische eilanden en
Madeira. Ingeburgerd in Australië en Noord-Amerika.
Nederland: Niet ingeburgerd.
Vlaanderen: Zeer zeldzaam.
Wallonië: Zeer zeldzaam.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Deutschlands flora, deel 14, J. Sturm, J.W. Sturm (1831-1833)
Iconographia botanica seu plantae criticae, H.G.L. Reichenbach (1823-1832)
Svensk botanik, deel 8, J.W. Palmstruch e.a. (1807-1838)
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 1, J.E. Sowerby (1863)