Naamgeving (Etymologie): De naam duizendknoop komt van de plaatselijke verdikkingen op de stengel (de knopen). Persicaria betekent perzikkruid (de bladeren lijken op die van de Perzik). Minor betekent kleiner.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Eenjarig.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Therofyt.
Bloeimaanden: Juli, augustus, september en oktober.
Bladeren: De verspreidstaande bladeren zijn smal langwerpig, 5-8 mm breed, spits en nauwelijks gesteeld. De grootste breedte vind je bij de bladvoet, daar versmalt het plotseling en is min of meer afgerond. Het blad is vijf tot tien keer zo lang als breed.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Bloemen: Tweeslachtig. Aan de top van de stengel vind je de aarvormige bloeiwijze. De rechtopstaande aren zijn losbloemig. De bloemen zijn paarsrood of soms wit, met vier of vijf bloemdekbladen. Het vruchtbeginsel is bovenstandig met twee stijlen.
Bodem: Zonnige, soms licht beschaduwde, open plaatsen (pionier) op vochtige tot natte, matig voedselarme tot voedselrijke, stikstofrijke, vaak kalkarme, sterk humeuze, niet te zware grond (meestal venige grond). Vaak op plekken met een dalende waterspiegel in de lente en zomer, zodat er open plekken ontstaan waar de soort kan kiemen.
Groeiplaatsen: Akkers, bossen (drassige
bospaden, waterkanten
(droogvallende plaatsen, o.a. langs vijvers, greppels en op slootbagger langs regelmatig geschoonde sloten) en braakliggende grond.
Verspreiding
Wereld: Gematigde streken in Europa en Azië. Ingeburgerd in Zuid-Amerika en Zuid-Afrika.
Nederland: Vrij zeldzaam in laagveengebieden, in het rivierengebied en in het oosten en midden van het land. Elders zeer zeldzaam.
Vlaanderen: Vrij algemeen. Het meest in de Kempen.
Wallonië: Vrij zeldzaam.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 6, Jan Kops en Herman Christiaan van Hall (1832)
Cleyne Hertstonghe Cruijdeboek, deel 1, Rembert Dodoens. Gheslacht, onderscheet, fatsoen, naemen, cracht ende werckinghe (1554)
Flora Danica, Georg
Christian Oeder e.a. (1761-1888)
Flora Londinensis, deel 1, William Curtis (1775-1777)
Flora regni borussici, deel 4, A.G. Dietrich (1836)
Iconographia botanica seu plantae criticae, H.G.L. Reichenbach (1823-1832)
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 8, J.E. Sowerby (1868)
Plantarum seu stirpium icones, deel 1, M. de Lobel (1581)