Naamgeving (Etymologie): Dipsacus komt van het Griekse dipsao (ik heb dorst), hetgeen slaat op het verzamelen van regenwater in de bekkens, die door de stengelbladen gevormd worden. Pilosus betekent harig of behaard.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Stengels: De rechtopstaande stengels zijn begroeid met stugge, stekende borstelharen en vaak zijn ze wat bossig vertakt. De stengel en vertakkingen eindigen in bloemhoofdjes.
Bladeren: De rozetbladen hebben een lange steel. Ze zijn eirond, staan schuin omhoog gericht, zijn behaard en hebben een gave rand. De tegenoverstaande stengelbladeren zijn gesteeld en aan de voet niet vergroeid. Wel hebben ze daar vaak twee oortjes. De onderste stengelbladeren zijn eirond of elliptisch en niet gedeeld. De bovenste zijn driedelig met grote eindslip en kleine zijslippen. de bladeren hebben stekels De bladranden en de middennerf aan de bladonderkant zijn gestekeld.
Bloemen: Tweeslachtig. De bloemhoofdjes zijn bolvormig, geelwit of roomwit en 1½-2½ cm. Ze staan aan het einde van de stengels en vertakkingen. Voor de bloei knikken de bloemen. De bloei begint halverwege het hoofdje en breidt zich dan naar beneden en naar de top toe uit. De schutbladen en stroschubben zijn ongeveer even lang als de bloemen. De omwindselblaadjes zijn behaard (niet gestekeld). Een afzonderlijke bloem is viertallig en min of meer trechtervormig. Ze bevatten
vier meeldraden met paarse helmknoppen. Het vruchtbeginsel is onderstandig.
Bodem: Half beschaduwde tot licht beschaduwde, min of meer open plaatsen op vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, kalkhoudende, humeuze grond (leem en stenige plaatsen).
Groeiplaatsen: Bossen (open plekken in loofbossen, beek- of rivierbeleidende bossen en populierenaanplantingen), bosranden, struwelen, kapvlakten, waterkanten (langs beken), langs spoorwegen,
afgravingen
(kalkgroeven) en steile hellingen.
Verspreiding
Wereld: Zuidwest-Azië, Zuid- en Midden-Europa. Noordelijk tot in Nederland en Engeland.
Nederland: Vrij zeldzaam in Zuid-Limburg en zeldzaam in Midden-Limburg, in het oosten van het land en in het oostelijk rivierengebied. Elders zeldzaam.
Vlaanderen: Zeldzaam.
Wallonië: Vrij zeldzaam.
Oude illustraties (Klik op
een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 19, Jan Kops en F.W. van Eeden (1893)
Cruijdeboek, deel 4, Rembert Dodoens. Corenen, Legumina, Distelen ende dyerghelijcke (1554)
Naturalis Biodiversity Center
Hirtenstab Deutschlands Flora in Abbildungen,
Jacob Sturm und Johann Georg Sturm
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 4, J.E. Sowerby (1865)
Flora Londinensis, deel 1, William Curtis (1775-1777)
Flora Parisiensis, deel 5, P. Bulliard (1776-1781)
Plantarum seu stirpium icones, deel 2, M. de Lobel (1581)
Flora regni borussici, deel 8, A.G. Dietrich (1840)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)