Frysk-Frisselgrien English-Dwarf Periwinkle Français-Petite pervenche Deutsch-Kleines Immergrün Synoniemen Familie-Apocynaceae (Maagdenpalmfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Vinca komt van het Latijnse vincere (binden) of vincula (band) en verwijst naar de lange, slingerende takken, maar het kan ook afkomstig zijn van vinco (ik overwin), in dit geval de winter, omdat de plant altijd groen blad heeft. Minor betekent kleiner. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Chamaefyt. Hoofdbloei-Februari t/m mei (ook in de andere maanden, maar dan met slechts enkele bloemen). Afmeting-15-30, soms tot 50 cm.
Wortels-Op de knopen wortelend.
Stengels-Grote groepen vormend. De lange, gladde, niet bloeiende stengels kruipen over de grond. De bloeiende takken staan echter vrij rechtop.
Bladeren-Zwak giftig. De tegenoverstaande, vaak wat glimmende bladen zijn wintergroen. Ze zijn kaal, kort gesteeld, leerachtig, elliptisch tot langwerpig, vrij spits en met een kale rand. De bladrand is gaaf.
Bloemen-Tweeslachtig. De bloemen groeien op 1-2 cm lange stelen in de bladoksels. Eén bloem per bladpaar. De enigszins trompetvormige bloemkroon is vijftallig, lichtblauw (zeer zelden wit) en 2-3 cm groot. De kelk is diep gespleten in vijf, kale, lancetvormige, 3-4 mm lange kelkslippen. De stijl is aan de top verbreed. Korte, kromme meeldraden. Het vruchtbeginsel bestaat uit twee hokken die aan de voet vergroeid zijn. Naast het vruchtbeginsel staan gele honingklieren.
Vruchten en zaden-De tot 2½ cm lange, langwerpig-buisvormige kokervruchten bevatten twee of drie zaden, maar in onze omgeving wordt maar zelden zaad gevormd. Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Halfbeschaduwde of beschaduwde plaatsen op vrij droge of vochtige, matig voedselrijke, humeuze, zwak zure tot kalkhoudende grond (leem en lemig zand) met een goed verterende strooisellaag. Groeiplaatsen-Loofbossen, bij buitenplaatsen, houtwallen, hakhout, heggen, struwelen, langs holle wegen, hellingen, rotsachtige bodems en spoorbermen. Verspreiding Wereld-Oorspronkelijk uit Midden-Europa. Nederland-Archeofyt. Vrij algemeen.
Vlaanderen-Archeofyt. Vrij algemeen. Wallonië-Archeofyt. Vrij algemeen. Toepassingen Als altijdgroene plant werd en wordt hij op begraafplaatsen aangeplant, vroeger speciaal op graven van jong gestorven meisjes. Ook dienden kransen van Maagdenpalm als hoofdtooi, onder meer op bruiloften. Voor de Romeinen was Maagdenpalm het symbool van onsterfelijkheid. Zij vlochten kransen voor hun godsdienstige ceremoniën, maar 'kroonden' met deze kransen ook het hoofd van ter dood veroordeelden. Deze gewoonte bleef tot in de middeleeuwen bestaan. In de veertiende eeuw werd een mengsel van maagdenpalm en gemalen wormen aanbevolen als een uitstekend middel om de liefde tussen man en vrouw aan te wakkeren! Bij heesheid, neusbloedingen, buikloop en kiespijn zou de plant ook goed doen. Een Middeleeuws voorschrift zegt. 'cuwet den wortel van vincworten ende houdet al stille in den mont'. Grote en Kleine Maagdenpalm zijn beide al lang in gebruik bij de behandeling van maagstoringen, maar dit moet beslist onder medisch toezicht gebeuren. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |