|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Kleine vlotvaren - Salvinia natans
Frysk-Lytse driuwfear
English-Waterfern
Français-Salvinie nageante
Deutsch-Schwimmfarn
Synoniemen
Familie-Salviniaceae (Vlotvarenfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Salvinia is genoemd naar naar Anton Maria Salvini, professor te Florence (1653-1729). Natans betekent zwemmend of drijvend.
Een andere soort-Grote vlotvaren (zie onderaan deze pagina).
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Eenjarig of overblijvend.
Plantvorm-Hydrofyt.
Rijpe sporen-September en oktober.
Afmeting-4-8 cm.
|
|
|
Wortels-Het plantje heeft geen wortels, maar ingesneden, afhangende bladen die water en voedingsstoffen opnemen.
|
|
|
|
Stengels-De dunne, draadvormige stengels zijn iets veervormig vertakt, dicht behaard en worden 2 tot 8 cm lang.
|
|
|
|
Bladeren-De bladen staan in afwisselende kransen, aan de rugzijde draagt de stengel telkens op 2 a 3 mm afstand, ongedeelde, drijvende luchtbladen, aan de onderzijde een ondergedoken, wortelachtig-vertakt wortelblad. De variabele, drijvende, 1½ bij ½ cm grote, lichtgroene bladen hebben een zeer kort steeltje. Ze zijn langwerpig met een ronde top en een iets hartvormige voet of rond tot elliptisch. Zij bedekken elkaar met de randen en zijn van boven licht-blauwgroen. Aan de bovenkant groeien wratachtige knobbels met korte haarbundeltjes, aan de onderkant zijn ze dicht behaard en donkerder van kleur, vaak bruin- of roodachtig. De bovenzijde van de drijvende bladen wordt niet door water bevochtigd, doordat de lucht wordt vastgehouden, die tussen de haren zit. Het onderwaterblad is sterk verdeeld in haarvormige slippen verdeeld en lijkt op wortels. Zij hebben vele wijde, in twee verdiepingen gerangschikte luchtkamers.
|
|
|
|
Sporen-De sporen groeien in 2 tot 6 bolvormige, behaarde, vliezige en eenhokkige omhulsels van 2 tot 3 mm. Ze zijn allemaal even groot en springen niet open. De sporenkapsels staan aan de voet van het waterblad.
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige, warme plaatsen in stilstaand of langzaam stromend, ondiep, matig voedselrijk, zoet water.
Groeiplaatsen-Vijvers, sloten, kanalen en op houtvlotten.
Verspreiding
Wereld-Voornamelijk in Europa en Oost-Azië.
Nederland-Vroeger ingeburgerd (19de eeuw). Verdwenen. Tegenwoordig alleen nog onbestendig (vaak aangevoerd met balken).
Vlaanderen Vroeger ingeburgerd (in de Kempen). Verdwenen.
Wallonië-Niet in Wallonië.
Grote vlotvaren - Salvinia molesta
Deze soort komt soms verwilderd voor in Nederland en België, maar houdt hier geen stand.
De volgroeide bladen van Grote vlotvaren zijn groter, breder en gedeeltelijk samengevouwen met een uitgerande top, maar lijken in onvolgroeide staat veel op die van de Kleine vlotvaren. Ze zijn bij beide soorten lichtgroen. De drijfbladen van de laatste meten in volwassen staat 0,9 x 1,4 cm, zijn langwerpig met een ronde top en hebben een iets hartvormige voet. Beide, heterospore varens, kunnen zich zowel vegetatief en generatief uitbreiden. Deze vlotvaren stamt oorspronkelijk uit Zuidoost-Brazilië en Argentinië
en komt tegenwoordig verspreid voor over delen van Europa en over grote delen van Oceanië, Afrika, tropisch Azië en Amerika. Evenals Kleine vlotvaren is het huidige, onbestendige voorkomen te danken aan weggooide aquariumplanten en komen de vindplaatsen verspreid voor door heel het land. De beide soorten zijn het beste te onderscheiden aan de drie tot vier, meercellige haren op de talrijke bladpapillen, die aan de top al niet met elkaar verbonden zijn.
René van Moorsel, 2014 - cc
by-sa 3.0
|
|
|
|
Verspreiding
Wereld-Oorspronkelijk uit Zuid-Amerika.
Nederland-Niet ingeburgerd. Zeldzaam.
Vlaanderen-Niet ingeburgerd. Zeer zeldzaam.
Wallonië-Niet in Wallonië.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl