Naamgeving (Etymologie): De geslachtsnaam Geum komt van het Griekse geuein (proeven). Rivale betekent aan beken groeiend.
Kruising: Geel nagelkruid kan een kruising vormen met Knikkend nagelkruid (Geum x intermedium).

Geum x intermedium
© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl
|

Geum x intermedium
© Joop Verburg - verspreidingsatlas.nl
|

Geum x intermedium
© Fred Bos - verspreidingsatlas.nl
|

Geum x intermedium
© Joop Verburg - verspreidingsatlas.nl
|
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Hemikryptofyt.
Bloeimaanden: Mei, juni en juli.
Afmeting: 15-50 cm.
Wortels
   http://herbariaunited.org/
|
   http://herbariaunited.org/
|
   http://herbariaunited.org/
|
   http://herbariaunited.org/
|
Stengels: De meestal roodachtig aangelopen stengels zijn los vertakt en afstaand behaard. De plant groeit in pollen.
Bladeren: De bladeren zijn afgebroken geveerd met drie tot zes paar rondachtige diep gelobde blaadjes. De stengelbladeren zijn meestal drietallig met een gespleten 2-5 cm lang topblaadje en kleine steunblaadjes.
Bloemen: Tweeslachtig. Een losse, vertakte bloeiwijze. De knikkende, klokvormige bloemen zijn vijf- of zestallig. De kroonbladen staan rechtop, zijn omgekeerd hartvormig, hebben een lange nagel en zijn licht roze-geel
tot roodachtig oranje. De donker bruinrode, rechtopstaande kelk is 0,8-1,5
cm.
Vruchten: Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchthoofdjes groeien op een tot 1 cm lange steel en komen boven de rechtopstaande bekervormige kelk uit. De dopvruchten zijn behaard met lange zachte haren. De nootjes hebben een veervormige, van een haak voorziene stijl. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één  jaar). Tweezaadlobbig.
Biotoop
Bodem: Beschaduwde, zelden zonnige plaatsen op natte tot vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, vaak kalkhoudende grond (zand, leem en veen).
Groeiplaatsen: Bossen (loofbossen), bosranden, grasland (hooiland), bij bronnen en waterkanten (slootkanten en langs greppels).
Verspreiding
Wereld: Koude en gematigde streken op het noordelijk halfrond, maar niet in Oost-Azië. In het zuiden voornamelijk in de bergen.

gbif.org
Nederland: Zeer zeldzaam, o.a. in Noord-Brabant, in Gelderland, in het rivierengebied en in Zuid-Limburg. Vroeger ook aan de binnenduinrand in Zuid-Holland en op enige plekken in Fryslân.
Rode lijst 2012. Kwetsbaar. Trend sinds 1950: matig afgenomen. Zeer zeldzaam. Oorspronkelijk inheems.

verspreidingsatlas.nl
Vlaanderen: Uitgestorven. Rode lijst. Verdwenen uit Vlaandereen.

Wallonië: Zeldzaam tot zeer zeldzaam in het Maasgebied en in Lotharingen (de zuidelijke Ardennen).
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Flora Batava, deel 9, Jan Kops en Johannes Everhardus van der Trappen (1846)
|
Flora Batava, deel 9, Jan Kops en Johannes Everhardus van der Trappen (1846)
|

Afbeeldingen der artseny-gewassen met derzelver Nederduitsche en Latynsche beschryvingen, deel 3, Johan Carl Krauss (1796)
|

Afbeeldingen der artseny-gewassen met derzelver Nederduitsche en Latynsche beschryvingen, deel 3, Johan Carl Krauss (1796)
|

Deutschlands Flora in Abbildungen, Jacob
Sturm und Johann Georg Sturm
|

Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz, Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
|

Bilder ur Nordens Flora, Carl Axel Magnus Lindman (1917-1926)
|

Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
|
|