Bladeren: De bladeren zijn afgebroken geveerd met drie tot zes paar rondachtige diep gelobde blaadjes. De stengelbladeren zijn meestal drietallig met een gespleten 2-5 cm lang topblaadje en kleine steunblaadjes.
Bloemen: Tweeslachtig. Een losse, vertakte bloeiwijze. De knikkende, klokvormige bloemen zijn vijf- of zestallig. De kroonbladen staan rechtop, zijn omgekeerd hartvormig, hebben een lange nagel en zijn licht roze-geel tot roodachtig oranje. De donker bruinrode, rechtopstaande kelk is 0,8-1,5 cm.
Vruchten: Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchthoofdjes groeien op een tot 1 cm lange steel en komen boven de rechtopstaande bekervormige kelk uit. De dopvruchten zijn behaard met lange zachte haren. De nootjes hebben een veervormige, van een haak voorziene stijl. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
Bodem: Beschaduwde, zelden zonnige plaatsen op natte tot vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, vaak kalkhoudende grond (zand, leem en veen).
Groeiplaatsen: Bossen (loofbossen), bosranden, grasland (hooiland), bij bronnen en waterkanten (slootkanten en langs greppels).
Verspreiding
Wereld: Koude
en gematigde streken op het noordelijk halfrond, maar niet in Oost-Azië. In het zuiden voornamelijk in de bergen.
Nederland: Zeer zeldzaam, o.a. in Noord-Brabant, in Gelderland, in het rivierengebied en in Zuid-Limburg. Vroeger ook aan de binnenduinrand in Zuid-Holland en op enige plekken in Fryslân.
Vlaanderen: Zeer zeldzaam.
Wallonië: Zeldzaam.
Oude illustraties (Klik op een
afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 9, Jan Kops en Johannes Everhardus van der Trappen (1846)
Afbeeldingen der artseny-gewassen met derzelver Nederduitsche en Latynsche beschryvingen, deel 3, Johan Carl Krauss (1796)
Botanische wandplaten (1899)
Deutschlands flora, deel 2, J. Sturm, J.W. Sturm (1801-1802)
Botanischer Bilderatlas nach De Candolle's Natürlichem Pflanzensystem, Carl Hoffmann (1884)
Botanischer Bilderatlas nach dem natürlichem Pflanzensystem, K. Hoffmann, E. Dennert (1911)
Bilder ur Nordens Flora, deel 2, Carl Axel Magnus Lindman (1922-1926)
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 3, J.E. Sowerby (1864)
Plantarum seu stirpium icones, deel 1, M. de Lobel (1581)
Illustrations of the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)
Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz, Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
Flora regni borussici, deel 5, A.G. Dietrich (1837)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
Svensk botanik, deel 4, J.W. Palmstruch e.a. (1807)