|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Knikkend tandzaad - Bidens cernua
Frysk-Hingjende foarkestekker
English-Nodding Bur-marigold
Français-Bident penché
Deutsch-Nickender Zweizahn
Synoniemen
Familie-Asteraceae (Composietenfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Bidens komt van het Latijnse bis (twee) en dens (tand), verwijzend naar de vrucht. Cernua betekent overgebogen of knikkend.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Eenjarig.
Plantvorm-Therofyt.
Hoofdbloei-Juli t/m oktober.
Afmeting-15-90 cm.
![]() Adrie van Heerden - verspreidingsatlas.nl |
|
![]() © Willem Braam - verspreidingsatlas.nl |
|
Wortels
|
|
|
|
Stengels-De stengels zijn bleekgroen en heel soms roodpaars aangelopen. Ze zijn niet vertakt of hebben enige rechtopstaande takken. Vaak zijn ze verspreid behaard.
![]() Bert Verbruggen - verspreidingsatlas.nl |
![]() Bert Verbruggen - verspreidingsatlas.nl |
|
|
Bladeren-De tegenoverstaande, lijnvormige tot langwerpige bladen zijn enkelvoudig, gezaagd of getand (zelden met een gave rand), niet gesteeld en aan de voet paarsgewijs iets met elkaar vergroeid.
![]() Bert Verbruggen - verspreidingsatlas.nl | ![]() © Willem Braam - verspreidingsatlas.nl |
|
|
Bloemen-Tweeslachtig. De knikkende (de hoofdjesstelen zijn vlak onder het hoofdje gekromd) bloemhoofdjes zijn 1½-2½ cm groot. Ze zijn geel tot bruinachtig. Soms hebben ze straalbloemen (meestal zijn het er dan acht). De buitenste vijf tot acht omwindselbladen zijn bladachtig en aan de voet gewimperd. De binnenste zijn donker gestreept.
![]() © Frank van Gessele - verspreidingsatlas.nl | ![]() © Willem Braam - verspreidingsatlas.nl |
![]() © Willem Braam - verspreidingsatlas.nl |
Vruchten en zaden-De nootjes zonder knobbeltjes zijn bovenaan drie- of vierkantig, hebben omlaaggerichte stekeltjes en een afgeronde, kraakbeenachtige top met drie of vier vruchtpluisnaalden. Tweezaadlobbig.
![]() Steve Hurst - USDA-NRCS PLANTS Database |
|
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige, open plaatsen (pionier) op natte, voedselrijke, met name stikstofrijke grond. Zoutmijdend (vrijwel alle grondsoorten, maar het meest op zand en veen). De soort kiemt snel in opwarmende, vochtige tot iets opdrogende modder.
Groeiplaatsen-Periodiek droogvallende oevers van sloten in veenweidegebieden, veenputten, hoogveenwijken met binnendringend mestrijk water, oeverslib langs plasjes, drooggevallen beek- en rivierstrandjes, greppels met stromend water, in weiland langs veedrinkpoelen, bronbeekjes in weiland en andere beweide plaatsen, drijftillen in kleine veenplassen en infiltratiegeulen voor rivierwater in de duinen.
Verspreiding
Wereld-Gematigde streken op het noordelijk halfrond.
Nederland-Inheems. Algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Vrij algemeen.
Wallonië-Inheems. Vrij algemeen.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl