|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Koninginnekruid - Eupatorium cannabinum
Frysk-Leverkrûd
English-Hemp Agrimony
Français-Eupatoire chanvrine
Deutsch-Wasserdost
Synoniemen-Leverkruid
Familie-Asteraceae (Composietenfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Eupatorium is genoemd naar Eupator, de bijnaam van koning Mithridates van Pontus. Cannabinum betekent hennepachtig. Koninginnekruid is een verbastering van de Duitse naam Kunigunden-Kraut genoemd naar de echtgenote Van keizer Hendrik II, de heilige Kunegunde. Zij gebruikte het kruid tegen leverkwalen als ziekenverzorgster. Sinds de oudheid werd de plant medisch gebruikt tegen leverkwalen.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur- Overblijvend.
Plantvorm-Hemikryptofyt.
Hoofdbloei-Juli t/m september.
Afmeting-50-100 (-150) cm.
| |
|
|
Wortels-Een wortelstok.
|
|
|
|
Stengels-De rechtopstaande stengels zijn vaak rood aangelopen. Ze zijn rijk bebladerd en alleen in de bloeiwijze vertakt. Ze zijn kort en vrij dicht behaard.
|
Bladeren-De tegenoverstaande bladen hebben een korte steel. Ze zijn handvormig driedelig of vijfdelig. De middelste met lancetvormige, 5-15 cm lange grof gezaagde slippen. De bovenste bladen zijn niet gedeeld.
|
|
Bloemen-Tweeslachtig. De vele bloemhoofdjes groeien in dichte, iets afgeplatte, schermvormige pluimen. De hoofdjes bevatten vier tot zes bloemen en zijn 2-5 mm breed. De bloemen zijn rozewit tot rozerood. Er zijn alleen buisbloemen die ongeveer 0,5 cm lang worden. Aan de top zijn ze klokvormig verwijd. De bloemhoofdjesbodem is vlak en zonder stroschubben. Bloemen met vijf vergroeide meeldraden en een onderstandig vruchtbeginsel met een stijl en twee stempels.
|
|
|
|
Vruchten en zaden-De nootjes zijn 3 mm lang, vijfkantig en met bruinwitte vruchtpluisharen. De zaden zijn kortlevend (één tot vijf jaar). Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, kalkrijke tot zwak zure grond (vrijwel alle grondsoorten, maar niet op zware zeeklei en erg schraal zand). Vaak op plekken met opgehoopt dood, plantaardig materiaal.
Groeiplaatsen-Rietland, trilveen, langs greppels en sloten, verruigde rietkragen, hogere delen van oevers met ophopend aanspoelsel, stenen beschoeiingen, natte loofbossen, moerasbossen, bosranden, struwelen, kapvlakten, natte ruigten, spoorbermen, kanaalbermen, tussen straatstenen, plantsoenen, parken, recreatieterreinen en kalkrijkere plekken in duinvalleien.
Verspreiding
Wereld-Europa, Zuidwest-Azië, Noordwest-Afrika en de Himalaya.
Nederland-Inheems. Algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Algemeen.
Wallonië-Inheems. Algemeen.
© 2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl