Stengels: De wintergroene stengels leven afwisselend onder en half boven water. De stengels bestaan uit een zeer kort stammetje met een rozet van talrijke bladeren. Er ontstaan uitlopers vanuit de oksels van sommige bladeren.
Bladeren: De bladeren vormen samen een rozet. Het rozet bestaat uit vele lijnvormige tot langwerpige, enigszins gootvormig gekromde, spitse, getande bladeren, die tot een paar dm lang worden. Op elke bladtand zit een naar voren gerichte stekel. De onder-waterbladeren zijn donkergroen tot wijnrood. De boven-waterbladeren zijn grasgroen.
Bloemen: Eenslachtig. Tweehuizig. De bloeiwijzen zitten in de oksels van één of enkele bladeren in het midden van de rozet en zijn meestal korter dan de bladeren. De kroonbladen zijn wit. Bij de vrouwelijke planten ontspringt in de bloeischede één vrijwel zittende bloem met een trechtervormige kroon van ongeveer 4 cm. Het vruchtbeginsel is naar de top vernauwd, zodat de rest van de bloem op een steeltje lijkt te staan. De bloemen hebben zes korte stijlen, die elk twee lange
stempels hebben. Bij de mannelijke planten ontspringen in de bloeischede drie tot zes gesteelde bloemen, waarvan maar één tegelijk bloeit. Deze hebben een schaalvormig uitgespreide bloemkroon en ongeveer twaalf meeldraden.
Vruchten: Een bes. Er ontstaan echter maar zelden vruchten. De vruchten zijn groen, besachtig, leerachtig-vlezig, zeskantig met twee scherpe, gestekelde ribben. De zaden zijn buis- tot worstvormig, bruin en ongeveer 1 cm, maar soms veel korter. De breedte is maximaal 3 mm. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Digitale zadenatlas
Biotoop
Bodem: Zonnige, luwe plaatsen in ondiep, stilstaand of langzaam stromend, matig voedselrijk tot voedselrijk, zoet tot soms zwak brak, zwak zuur tot zwak kalkhoudend water met een bodem van laagveen, rivierklei of zand.
Groeiplaatsen: Water (spoorsloten, plassen, vijvers, luwe zijden van niet te grote plassen, petgaten, brede maar niet te diepe sloten, nieuwe kavelsloten,
niet meer gebruikte kanalen, hoogveenwijken en hoogveenpoelen met binnendringend voedselrijk water, oude afgravingen en afgesloten rivierarmen).
Verspreiding
Wereld: Koel-gematigde streken in Europa en Azië.
Nederland: Vrij algemeen. Sterk afgenomen.
Vlaanderen: Zeldzaam, o.a. in de Scheldevallei. Afgenomen.
Wallonië : Zeer zeldzaam.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 2, Jan Kops (1807)
Cruijdeboek, deel 1, Rembert Dodoens. Gheslacht, onderscheet, fatsoen, naemen, cracht ende werckinghe (1554)
Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz, Prof.
Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
Genera plantarum florae germanicae, Monocotyledones 2 Cyperaceae, deel 3, T.F.L. Nees von Esenbeck (1843)
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 9, J.E. Sowerby (1869)
British entomology, deel 4, J. Curtis (1823-1840)
Militaris aizoides
Plantarum seu stirpium icones, deel 1, M. de Lobel (1581)
Stirpium historiae pemptades sex, sive libri XXX, R. Dodonaeus [Dodoens] (1583)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
Bilder ur Nordens Flora, deel 3, Carl Axel Magnus Lindman (1922-1926)
Atlas des plantes de France, deel 3, Amédée Masclef (1893)
Icones plantarum sponte nascentium in episcopatu Monasteriensi, deel 1, F. Wernekinck (1798)