Frysk-Knopgers English-Cocksfoot en Slender Cock'sfoot Français-Dactyle aggloméré en Dactyle souple Deutsch-Wiesen-Knäuelgras en Wald-Knäuelgras Synoniemen-Kropaar, Dactylis glomerata en Dactylis polygama, Slappe kropaar Familie-Poaceae (Grassenfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Dactylis is afgeleid van het Griekse dactylos (vinger), vanwege de vingervormig gelobde pluim. Glomerata betekent opeengehoopt of met kluwens. Lobata betekent gelobd. Ondersoorten-Gewone kropaar (Dactylis glomerata subsp. glomerata) en IJle kropaar (Dactylis glomerata subsp. lobata). Beide ondersoorten worden ook wel beschouwd als twee afzonderlijke soorten (Dactylis glomerata en Dactylis polygama). Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Hemikryptofyt. Hoofdbloei-Mei t/m augustus. Afmeting-30-90 cm. Gewone kropaar
Wortels-Soms zonder wortelstokken, maar ze kunnen ook een korte wortelstok hebben en uitlopers vormen. Gewone kropaar IJle kropaar
Stengels-Meestal dichte pollen vormend. De rechtopstaande stengels zijn ruw door stekelhaartjes. Niet-bloeiende spruiten zijn afgeplat. De stengels zijn hol tussen de knopen. Gewone kropaar
Bladeren-De bladscheden zijn meestal ruw. De meestal blauwgroene bladen zijn voor ontplooiing overlangs samengevouwen, daarna worden ze vlak, maar wel gekield doordat de middennerf verdiept ligt. Meestal zijn ze ruw en 0,4-1 cm breed. De eerst gesloten bladschede is scherp gekield. Gewone kropaar
Bloemen-Tweeslachtig. De tamelijk stevige kelkkafjes hebben meestal een kiel met stijve, 0,5 mm lange haren. Het lemma van de onderste bloem heeft meestal een 1-2 mm lange stekelpunt. De bloempluim is naar één kant gekeerd. De meestal rechtopstaande pluim is scheef driehoekig en aan de voet onderbroken. De onderste zijtakken staan af. De hoofdas is driekantig met aan twee van de drie zijden zijtakken. De aartjes bevatten twee tot vier bloemen, die elkaar als dakpannen bedekken.
Ze zitten in dichte, eenzijdige kluwens aan het eind van de zijassen van de pluim. De twee kelkkafjes zijn meestal ongelijk, met één of drie nerven en ze zijn spits of toegespitst.
De kiel van de kelkkafjes en lemma's met enkele haren van tenminste 0,5 mm lang en/of lemma's met een (0,4-) 1-2 mm lange stekelpunt. Gewone kropaar
Vruchten en zaden-Een graanvrucht. Na de hoofdbloei kunnen de kafjes van vruchtbare en onvruchtbare aartjes zich zo ontwikkelen, dat er zonder vruchtzetting nieuwe plantjes ontstaan. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Eenzaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige
of licht beschaduwde plaatsen op matig droge tot vochtige, voedselrijke, meestal bemeste, zwak zure tot iets kalkhoudende grond (meer op minerale grond dan op veen). Groeiplaatsen-Bermen, dijken, ruigten, verruigde grasvelden, weiland, hooiland, braakliggende grond, omgewerkte grond, boomgaarden, heggen, bosranden, landgoedbossen en
in de duinen op plekken met grote menselijke invloed. Verspreiding Wereld-Oorspronkelijk uit Europa, West-Azië en Noordwest-Afrika. Nu in alle werelddelen, in gebieden met een gematigd klimaat. IJle kropaar-Voornamelijk in Centraal- en West-Europa. Nederland-Inheems. Algemeen.
IJle kropaar-Inheems. Zeer zeldzaam. Vlaanderen-Inheems. Algemeen. IJle kropaar-Ingeburgerd. Zeer zeldzaam. Wallonië-Inheems. Algemeen. IJle kropaar-Ingeburgerd. Zeer zeldzaam. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |