Naamgeving (Etymologie): Cruciata betekent met kruisgewijs staande bladen en laevipes met gladde stengel.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Hemikryptofyt.
Bloeimaanden: April, mei en juni en soms in augustus opnieuw.
Afmeting: 15-60 cm.
Wortels: Een kruipende wortelstok.

herbariaunited.org
|

herbariaunited.org
|

herbariaunited.org
|

herbariaunited.org
|
Stengels: De lange, rechtopstaande of opstijgende
stengels zijn sterk behaard, vierkantig, slap en boven de voet meestal niet vertakt.
Bladeren: De geelgroene bladeren zijn ongeveer twee keer zo lang als breed. Ze zijn eirond tot elliptisch, 1-2 cm, vrij stomp en met drie duidelijke nerven. Ze groeien in kransen van vier
Bloemen: Polygaam. De bloemen
vormen samen veelbloemige schijnkransen in de bladoksels. Elke schijnkrans bestaat uit twee bijschermen met op het onderste vertakkingspunt schutblaadjes.
De middelste bloem van zo'n bijscherm is tweeslachtig en vormt vruchten. Bij de andere bloemen komt de stamper meestal niet tot ontwikkeling. De bloemen zijn citroengeel en worden 2-3 mm.
Vruchten: Een splitvrucht. De hangende dopvruchtjes zijn bolvormig, vrij zwart, kaal en kunnen al of niet rimpelig zijn. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.

Biotoop
Bodem: Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op matig droge tot meestal vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, vaak kalkhoudende grond (zand, leem, zavel, klei, löss en mergel).
Groeiplaatsen: Rivierdijken, bermen, heggen, struwelen, hakhout, bosranden (voedselrijke zomen), langs holle wegen, bossen (grazige plekken in loofbossen op klei), rivierduinen (rivierduinbosjes),
langs spoorwegen
( spoorbermen) en waterkanten (slootkanten en ruigten langs beken).
Verspreiding
Wereld: West-Azië en Zuid- en Midden-Europa. Noordwestelijk tot in Nederland en Groot-Brittannië.

gbif.org
Nederland: Plaatselijk vrij algemeen in het rivierengebied, vrij zeldzaam in Zuid-Limburg en zeer zeldzaam in laagveengebieden, in de Hollandse duinen en in het oosten en midden van het land.
Rode lijst 2012. Kwetsbaar. Trend sinds 1950: sterk afgenomen. Vrij zeldzaam. Oorspronkelijk inheems.

verspreidingsatlas.nl
Vlaanderen: Algemeen in de Maasvallei en de Leemstreek. Elders zeldzaam tot zeer zeldzaam. Achteruitgaand. Rode lijst. Thans niet bedreigd.
Wallonië: Algemeen, maar zeldzaam in de Ardennen.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Flora Batava, deel 5, Jan Kops en Herman Christiaan van Hall (1828)
|

Cruijdeboek, deel 4, Rembert Dodoens. Corenen, Legumina, Distelen ende dyerghelijcke (1554) |

Deutschlands flora, deel 2, J. Sturm, J.W. Sturm (1801-1802)
|

Flora regni borussici, deel 6, A.G. Dietrich (1838)
|

Genera plantarum florae germanicae, Conspectus, deel 6, T.F.L. Nees von Esenbeck (1854)
|

English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 4, J.E. Sowerby (1865)
|

British entomology, deel 4, J. Curtis (1823-1840)
|

A curious herbal, deel 1, E. Blackwell (1737)
|

Herbarium Blackwellianum, deel 1, E. Blackwell (1750)
|

Flora Parisiensis, deel 1, P. Bulliard (1776-1781)
|

Flore médicale, deel 3, F.P. Chaumeton (1830)
|

Grandes Heures Anne de Bretagne, Jean (Jehan) Bourdichon (1503-1508)
|

Cruciata minor
Plantarum seu stirpium icones, deel 1, M. de Lobel (1581)
|
|
|
|
|