Naamgeving (Etymologie): Zuring duidt op de zure smaak van de plant (door de aanwezigheid van oxaalzuur). Rumex komt het Latijnse woord rumex (werpspies), hetgeen slaat op de bladvorm van een aantal soorten. Crispus betekent gekroesd.
Kruising: Krulzuring kan een bastaard vormen met zowel Waterzuring (Rumex x schreberi) als met Kluwenzuring (Rumex x schultzei). Bermzuring is de hybride van Krulzuring en Ridderzuring. Klik hier voor de beschrijving van Bermzuring.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Hemikryptofyt.
Bloeimaanden: Mei, juni, juli, augustus, september en oktober.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Wortels: Een lange, weinig vertakte, stevige penwortel, met daarop een kort en dik ondergronds stengelstuk, waaraan de rozetbladen en bloeistengels ontspringen.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Bladeren: De verspreidstaande, donkergroene, langwerpige bladeren hebben gekroesderanden. Naar de top zijn ze versmald. Ze zijn niet of zwak hartvormig, hebben een korte, van boven vlakke steel . De bladeren worden tot 30 (soms tot 40) cm lang.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Bloemen: Tweeslachtig. De al of niet vertakte, meestal smalle bloempluim is rijkbloemig. De takken groeien tamelijk rechtop. De bloemen zijn groenig. De binnenste drie bloemdekbladen zijn eivormig, hebben een hartvormige voet en meestal een knobbel. Bloemen met zes meeldraden. Het vruchtbeginsel is bovenstandig met één stijl en drie stempels.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Vruchten: Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchtkleppen zijn eirond tot rondachtig met een gave rand. Ze worden 3½-6 mm, vrijwel steeds alle drie met een knobbel. Het driekantig nootje wordt 1,5- 1,8 mm. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig.
Bodem: Zonnige, open of grazige plaatsen op vochtige, niet of weinig zure, voedselrijke en meestal verstoorde grond. Ook op brakke grond (zand, leem, zavel, klei en stenige plaatsen).
Groeiplaatsen: Heggen, bermen (verstoorde plaatsen), waterkanten (o.a. langs rivieren, sloten en meren), akkers, ruigten, waterkanten (o.a. langs greppels), ruderale plaatsen, braakliggende
grond, grasland
(weiland in uiterwaarden en gescheurd grasland), dijken, zeeduinen (langs duinplassen en in duinbermen die tegen verstuiving bedekt zijn met hooi of stro), ruigten op vloedmerkgordels langs de kust en ijsbaantjes.
Verspreiding
Wereld: Oorspronkelijk uit Europa, West-Azië en Noord-Afrika. Nu in alle werelddelen. Het meest in gematigde en koudere streken.
Nederland: Algemeen.
Vlaanderen: Algemeen.
Wallonië: Algemeen, maar minder algemeen in de Hoge Ardennen.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 7, Jan Kops en Herman Christiaan van Hall (1836)
Flora Batava, deel 25, Jan Kops, F.W. van Eeden en L.Vuyck (1920)
Naauwkeurige beschrijving der aardgewassen. Tweede boek. Van alle lage boomen, en heesteren of struvellen. Abraham Munting (1696)
Deutschlands flora, deel 17, J. Sturm, J.W. Sturm (1838-1839
Unkrauttaflen - Weed plates - Planches des mauvaises herbes - Ugressplansjer, E. Korsmo (1934-1938)
New Kreüterbuch, L. Fuchs (1543)
Illustratio systematis sexualis Linnaei, J.S. Miller (Mueller, Müller), M.B. Borckhausen, (1770-1777)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
Illustrations of the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)
Flora Parisiensis, deel 1, P. Bulliard (1776-1781)
Genera plantarum florae germanicae, Dicotyledones 1, Monochlamidae, deel 1, T.F.L. Nees von Esenbeck (1835)
Botanischer Bilderatlas nach De Candolle's Natürlichem Pflanzensystem, Carl Hoffmann (1884)
Plantae medicinales, deel 2, Nees von Esenbeck, M.F. Wijhe, A. Henry (1828-1833)
Iconographia botanica seu plantae criticae, H.G.L. Reichenbach (1823-1832)
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 8, J.E. Sowerby (1868)
Flora Londinensis, deel 2, William Curtis (1777-1778)