Naamgeving (Etymologie): De naam basterdwederik dankt de plant aan het feit dat de bladen lijken op die van de wederik. Epilobium is van oorsprong een Oud-Griekse naam: epi betekent op, lobos hauw of peul en ion is een viool. De zaaddoos lijkt op een hauw en de bloem lijkt op Viola matronalis (Hesperis matronalis - Damastbloem), maar verschilt daarvan doordat de bloem op het vruchtbeginsel
(zaaddoos) is geplaatst. Lanceolatum betekent lancetvormig.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bladeren: De plant overwintert met bladrozetten. De onderste bladeren staan vaak kruisgewijs tegenover elkaar. De andere bladeren staan verspreid. Ze zijn langwerpig en aan de rand verwijderd getand, maar aan de voet zitten geen tandjes. Ze zijn wigvormig versmald in een korte bladsteel van ongeveer een ½ cm lengte.
Bloemen: Tweeslachtig. De bloemen vormen een ijle tros. De kroonbladen zijn vrij klein, 5 tot 8½ mm lang. Eerst zijn ze wit, later worden ze rozerood. De stempel heeft vier ondiep gespleten lobben.
Bodem: Zonnige tot licht beschaduwde, open plaatsen op vochtige tot vaak droge, voedselrijke, zwak zure grond (stenige plaatsen en löss).
Groeiplaatsen: Bossen (lichte loofbossen), kapvlakten, beschaduwde bermen, langs holle wegen, omgewerkte grond, akkers, tuinen, muren, op leisteen van dalwanden langs rivieren, mijnsteenbergen, puin, langs spoorwegen (spoorbermen), kwekerijen
en steenhellingen.
Verspreiding
Wereld: In Zuidwest-Azië, Noordwest-Afrika en Zuidwest-Europa. Zeer zeldzaam verder oostelijk in Midden-Europa en in het Middellandse-Zeegebied. Noordelijk tot in Nederland en Zuidwest Engeland.
Nederland: Zeer zeldzaam. Het meest in Zuid-Limburg.
Vlaanderen: Zeldzaam.
Wallonië Zeldzaam.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding
om te vergroten).
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 4, J.E. Sowerby (1865)
Iconographie du Genre Epilobium, Epilobes d'Amérique, Epilobes d'Europe, Augustin Abel Hector Léveillé (1911)
Flora of the U.S.S.R. /Botanicheskii institut Akademii nauk SSSR, deel 15, V.L. Komarov