Naamgeving (Etymologie): Guldenroede werd zo genoemd vanwege de rechte stengel (roede) met goudgele (gulden) bloemen. Solidago komt van solidare of solidum agare (gezond maken, helen of vastmaken), omdat guldenroede bekend stond als een wondhelende plant. Gigantea betekent reusachtig.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Stengels: De rechtopstaande, gladde, blauwgroene tot bruinrode stengels zijn vrijwel alleen behaard bij de pluim-assen.
Late
guldenroede vormt dichte haarden.
Bladeren: Er is geen wortelrozet. De verspreidstaande bladeren zijn langwerpig met een lang toegespitste top. De rand is fijn gezaagd. Ze zijn kaal of de middennerf is van onderen kort behaard. Aan de onderkant zijn de bladeren kaal en blauwgroen (een verschil met Canadese guldenroede). De onderste en bovenste bladeren zijn vrijwel gelijk van vorm.
Bloemen: Polygaam. De breed pluimvormige bloeiwijze is min of meer naar één kant gekeerd door de kromming van de zijtakken. De bloemtrossen zijn korter en dichter dandie van Canadese guldenroede. De bloemhoofdjes zijn geel en wat groter dan die van Canadese guldenroede. De lintbloemen steken duidelijk buiten het omwindseluit. Het omwindsel is 3-4 mm hoog. De zeer talrijke hoofdjes richten zich naar boven. Er zijn vijf met elkaar vergroeide meeldraden en het vruchtbeginsel is onderstandig met een stijl en twee stempels.
Vruchten: Een eenzadige dopvrucht
of nootje. Een 1,5 mm lang nootje met korte haartjes. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
kuleuven-kulak.be/bioweb
kuleuven-kulak.be/bioweb
kuleuven-kulak.be/bioweb
Digitale zadenatlas
Biotoop
Bodem: Zonnige plaatsen op vochtige tot natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, vaak verstoorde grond (zand, leem, zavel, klei en stenige plaatsen).