Naamgeving (Etymologie): Potentilla komt van het Latijnse woord potens (krachtig). Dit vanwege de geneeskrachtige werking. Supina betekent vlak uitgespreid of achterover gebogen.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bloemen: Tweeslachtig. De bloemen groeien in de bladoksels en in bebladerde bijschermen aan de top van de stengel. Ze zijn 0,5-1 cm in doorsnee. De lichtgele kroonbladen zijn duidelijk korter dan de kelkbladen. Na de bloei buigen de bloemstelen naar beneden.
Bodem: Zonnige, open plaatsen (pionier) op vochtige tot natte, 's zomers droogvallende, matig voedselarme tot matig voedselrijke, soms iets zilte grond (klei en zand).
Groeiplaatsen: Uiterwaarden, waterkanten (open gewoeld zand en klei langs rivieroevers), afgravingen (klei- en zandgaten in het winterbed van de rivieren) en omgewerkte grond.
Verspreiding
Wereld: Gematigde en warmere streken op het noordelijk halfrond. Noordelijk tot in Nederland. Ook in Zuid-Afrika.
Nederland: Vrij zeldzaam in de dalen van de Rijn en zijn zijtakken en zeldzaam in Flevoland. Elders zeer zeldzaam of ontbrekend.
Vlaanderen: Zeer zeldzaam. Sterk afgenomen.
Wallonië Zeer zeldzaam.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 24, Jan Kops, F.W. van Eeden en L.Vuyck (1915)
Deutschlands flora, deel 20, J. Sturm, J.W. Sturm (1845-1849)
Flora regni borussici, deel 9, A.G. Dietrich (1841)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
Flora Parisiensis, deel 7, P. Bulliard (1776-1781)
Pentaphyllum supinum tormentillae facie Plantarum seu stirpium icones, deel 1, M. de Lobel (1581)