Naamgeving (Etymologie): Blaasjeskruid dankt zijn naam aan de blaasjes aan de bladen onder water. Utricularia komt van utricuilus (zakje), vanwege de blaasjes aan de bladen. Australis betekent zuidelijk.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Stengels: Een sterk vertakte, onder waterplant. De gladde bloeistengels zijn zwak tot sterk S-vormig heen en weer gebogen. 's Winters sterft de plant voor een groot deel af, maar er worden winterknoppen gevormd die naar de bodem zinken en daar overwinteren. In het voorjaar groeien deze dan weer uit.
Bladeren: De verspreidstaande, lijnvormige bladslippen hebben spitse tanden, waaraan stekelharen groeien. Daarnaast ontwikkelt de plant bol- of eivormige blaasjes. Hiermee vangt de plant allerlei kleine waterdiertjes, zoals o.a. muggenlarven en watervlooien. Deze worden verteerd in de blaasjes en dienen als extra voedsel voor de plant.
Bloemen: Tweeslachtig. De bloemen zijn geel. De onderlip heeft een vlakke, licht gegolfde rand. De bovenlipis tot twee keer zo lang als het oranje gestreepte gehemelte. De spoor loopt taps toe en is stomp. De bloemsteeltjes zijn 1,1-2,6 cm lang en groeien na de bloei sterk uit. Ze kunnen dan tot 4 cm lang worden. Ze steken stijf schuin of recht omhoog en zijn drie tot vijf keer zo lang als de schutbladen. Het enige plantendeel dat boven water uitsteekt is de bloemstengel met
bloemen. Het vruchtbeginsel is bovenstandig.
Vruchten: Een 4 mm grote doosvrucht. De rechte vruchtstelen staan schuin af of zijn vaak tegen de as
van de bloeiwijze aangedrukt. De 0,5 mm grote, 4 tot 6 hoekige zaden zijn gevleugeld. Er ontstaan bij ons echter maar zeer zelden vruchten. Tweezaadlobbig.
Biotoop
Bodem: Zonnige, warme plaatsen in ondiep, matig voedselarm tot matig voedselrijk, zwak
zuur, stilstaand, beschut, zoet of iets ziltig water met een bodem van venig zand.
Groeiplaatsen: Water (kanalen, open plekken aan oevers of in verlandingsvegetaties, kleine plassen, veenwijken, heidevennen, zandputten, leemputten, duinplassen en bermsloten).
Verspreiding
Wereld: In Midden-Europa van Noord-Italië tot in Midden-Engeland en in het Oostzeegebied. Ook in Noordwest-Afrika, op een paar
plekken in Centraal-Azië, in enkele delen van tropisch Afrika, in Sri Lanka, in oostelijk Australië en in Nieuw-Zeeland.
Nederland: Vrij zeldzaam in het oosten van het land en in Noord-Brabant. Elders zeldzamer of ontbrekend.
Vlaanderen: Zeldzaam. Het meest in de Kempen.
Wallonië Zeer zeldzaam.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 22, Jan Kops, F.W. van Eeden en L.Vuyck (1906)
Naturalis Biodiversity Center
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
Bilder ur Nordens Flora, deel 1, Carl Axel Magnus Lindman (1922-1926)
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 7, J.E. Sowerby (1867)