Bladeren: De drie tot vijf grondstandige bladeren zijn smal langwerpig. De bovenkant is sterk glanzend en soms purper gevlekt. De schutbladen zijn eveneens langwerpig en vliezig, hebben één nerf en zijn even lang als het vruchtbeginsel en iets paars aangelopen.
Bloemen: Tweeslachtig. De bloeiwijze is smal, cilindrisch, 5-15 cm lang, meestal ijl en bevat tot enige tientallen bloemen. Deze bloemen zijn paarsrood tot lila. De lipis 0,8-1½ cm lang, diep drielobbig, ongeveer even breed als lang of meer breed dan lang en heeft ruitvormige zijslippen en een langere middenslip. Aan het eind is de lip in twee lobjes gespleten. De voet van de lip is lichter dan de rest van de bloem en er is vaak een honingmerk van enkele stipjes of lijntjes
te zien. De bovenste drie bloemdekbladen zijn langwerpig eirond en spits. De spoor is vrij lang, knotsvormig, staat schuin omhoog gericht en is ongeveer even lang als het vruchtbeginsel.
Bodem: Licht beschaduwde of soms zonnige plaatsen op vochtige, voedselarme, kalkhoudend tot kalkrijke, humeuze grond, zonder dikke laag onverteerd bladstrooisel (mergel).
Groeiplaatsen: Bossen (lichte bossen en in de Voerstreek in op het zuiden gerichte hellingbossen), bosranden op stenige hellingen, struwelen (kalkrijke zomen), bermen, grasland (kalkgrasland en bergweiden)
en afgravingen (kleine, verlaten
kalkgroeven).
Verspreiding
Wereld: West-Azië, Noordwest-Afrika en het grootste deel van Europa. Zij dringt van alle Orchis-soorten het verst noordelijk door, tot 70° N.Br.
Nederland: Zeer zeldzaam in Zuid-Limburg en in de duinen.
Vlaanderen: Zeer zeldzaam. Het meest nog in de Voerstreek. Sterk afgenomen.
Wallonië: Vrij zeldzaam in het Maasgebied en in Lotharingen.
Toepassingen
De plant
stond bekend om ziin gunstige invloed op de menselijke geslachtsdrift, vanwege de gepaarde knolletjes onderaan de stengel. De oude Grieken meenden dat het eten van de knollen bepaalde of er jongens of meisjes werden geboren. Als de toekomstige vader de grootste knol at, dan kwamen er jongens en als de kleinste werd gegeten door de moeder, dan kwamen er meisjes. In de Middeleeuwen werden deze delen van de plant om de hals
gedragen als
liefdesamulet. Er bestaat ook een legende waarin wordt verteld dat de plant onder het kruis van Christus groeide en dat diens bloed voor altijd de vlekken op het blad tekende.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 17, Jan Kops en F.W. van Eeden (1885)
Tweede Cullekenscruyt
Cruijdeboek, deel 2, Rembert Dodoens. Bloemen, welrieckende cruyden, saden, ende dyer ghelijcken (1554)
Naturalis Biodiversity Center
Flora regni borussici, deel 8, A.G. Dietrich (1840)
Die officinellen Pflanzen der Pharmacopoea Germanica, F.G. Kohl (1891-1895)
Plantae medicinales, deel 2, Nees von Esenbeck, M.F. Wijhe, A. Henry (1828-1833)
Icones plantarum rariorum, N.J. von Jacquin, deel 1 (1781-1786)
New Kreüterbuch, L. Fuchs (1543)
Bilder ur Nordens Flora, deel 2, Carl Axel Magnus Lindman (1922-1926)
Illustrations of the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)
British entomology, deel 7, J. Curtis (1823-1840)
Medical Botany, deel 4, W. Woodville, W.J. Hooker, G. Spratt (1794)
Flore médicale, deel 5, F.P. Chaumeton (1831)
Flore illustré de Nice et des Alpes-maritimes. Iconographie des Orchidées, J.B. Barla (1868)
Flora des Königreichs Hannover, deel 3, G.F.W. Meyer, A. Schumann (1854)
Die Orchidaceen Deutschlands, Deutsch-Oesterreichs und der Schweiz, M. Schulze (1894)
Fig. 1-10
Genera plantarum florae germanicae, Monocotyledones 2 Cyperaceae, deel 3, T.F.L. Nees von Esenbeck (1843)
Iconographia botanica seu plantae criticae, H.G.L. Reichenbach (1823-1832)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
Svensk botanik, deel 4, J.W. Palmstruch e.a. (1807)
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 9, J.E. Sowerby (1869)
Flora Londinensis, deel 2, William Curtis (1777-1778)
A curious herbal, deel 1, E. Blackwell (1737)
Herbarium Blackwellianum, deel 1, E. Blackwell (1750)
Introductio generalis in rem herbariam, deel 5, A.Q. Rivinus (1690-1777)
Cynosorchis moria Plantarum seu stirpium icones, deel 1, M. de Lobel (1581)