|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Moerasbasterdwederik - Epilobium palustre
Frysk-Sompetieneblom
English-Marsh Willowherb
Français-Epilobe des marais
Deutsch-Sumpf-Weidenröschen
Synoniemen-Moeraswilgenroosje
Familie-Onagraceae (Teunisbloemfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-De naam basterdwederik dankt de plant aan het feit dat de bladen lijken op die van de wederik. Epilobium is van oorsprong een Oud-Griekse naam. epi betekent op, lobos betekent hauw of peul en ion is een viool. De zaaddoos lijkt op een hauw en de bloem lijkt op Viola matronalis (Hesperis matronalis - Damastbloem), maar verschilt daarvan doordat de bloem op het vruchtbeginsel (zaaddoos) is geplaatst. Palustre betekent van het moeras.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Overblijvend.
Plantvorm-Hemikryptofyt of helofyt.
Hoofdbloei-Juli en augustus.
Afmeting-15-60 cm.
|
|
Wortels-Een wortelstok met vlak onder de grond draaddunne uitlopers, die in de herfst in een knop eindigen.
| |
Stengels-De rechtopstaande stengels zijn kort behaard (gekromde haren) en daardoor vaak grijsachtig van kleur, maar soms zijn ze kaal of hebben ze klierharen. Ze zijn rond of hebben twee zwakke lijsten.
|
Bladeren-De meestal tegenoverstaande bladen zijn lijnvormig tot langwerpig, vijf of meer keer zo lang als breed, spits, zittend en dofgroen. Ze hebben een iets omgerolde, meestal gave of zeer weinig getande rand en de voet is wigvormig.
| |
|
|
Bloemen-Tweeslachtig. De kroonbladen zijn 3-7 mm lang. Meestal zijn ze lichtroze, maar soms witachtig. De stempel is knotsvormig. Voor de bloei hangt de top van de bloeiwijze voorover (knikkend).
Vruchten en zaden-Een doosvrucht. Aan de top van het zaad zit een doorschijnend verlengstukje met daarop de haarkuif. De zaden zijn kortlevend (1-5 jaar). Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige plaatsen op vochtige of natte, matig voedselarme tot voedselrijke, zwak zure, ongestoorde grond. De plant verdraagt enig zout (laagveen en zand).
Groeiplaatsen-Trilveenmoerassen, rietland, in de overgang van ruige oevers naar mosrijke moerasvegetatie, langs sloten, beekjes en spoorsloten, kwel- en brongebieden, duinvalleien, duinmoerassen, strandvlakten die grotendeels door duinen omringd zijn en langs vennen.
Verspreiding
Wereld-Koude en gematigde streken op het noordelijk halfrond.
Nederland-Inheems. Vrij algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Vrij zeldzaam.
Wallonië-Inheems. Vrij zeldzaam.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl