Naamgeving (Etymologie): Wolfsklauw komt van de gelijkenis met de klauw van een wolf. Lycopodiella is afgeleid van Lycopodium (wolfspootje). Inundata betekent overstroomd.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Sporenplant.
Winterknoppen: Chamaefyt.
Rijpe sporen: Juni, juli, augustus, september en oktober.
Afmeting: 3-10 cm.
 Piet Bremer - CC BY-NC-SA 3.0 NL
|
 © Frank van Gessele - verspreidingsatlas.nl
|
 © Bert Verbuggen - verspreidingsatlas.nl
|
 © Bert Verbuggen - verspreidingsatlas.nl
|
Wortels: De  kruipende hoofdstengel heeft gaffelvormig vertakte kleine wortels. Aan de voet van de rechtopstaande stengel (soms zijn er twee) vormen zich knoppen, die het volgende jaar tot nieuwe planten uitgroeien. Op deze
manier kan het matten vormen.
  
http://herbariaunited.org
|
  
http://herbariaunited.org
|
  
http://herbariaunited.org
|
  
http://herbariaunited.org
|
Stengels: De korte, brosse stengels kruipen en worden tot 15 cm lang. Ze kunnen over de hele lengte wortelen. Bij een deel van de planten groeit ongeveer in het midden een rechtopstaande, gevulde  stengel, die in een sporenaar 
uitloopt.
 © Willem Braam - verspreidingsatlas.nl
|
 © Bert Verbuggen - verspreidingsatlas.nl
|
 Christian Fischer - CC
BY-SA 3.0
|
 Christian Fischer - CC
BY-SA 3.0
|
Bladeren: De verspreidstaande,  tot 6 mm lange,  priemvormige bladeren zijn heldergroen. De onvruchtbare bladeren zijn toegespitst, vrij slap en hebben geen lange haarachtige punt.
 © Willem Braam - verspreidingsatlas.nl
|
 © Willy Heimeriks - verspreidingsatlas.nl
|
 © Malcolm Storey - bioimages.org.uk - CC-BY-NC-SA-2.0 uk
|
 © Malcolm Storey - bioimages.org.uk - CC-BY-NC-SA-2.0 uk
|
Vruchten: Sporen. De vruchtbare bladeren zijn vrijwel gelijk aan de onvruchtbare. Ze hebben geen steel, zijn smal driehoekig, met soms één of twee grove tanden
aan
de voet, die bij rijpheid van de sporen bijna recht afstaan.
Biotoop
Bodem: Zonnige, open plaatsen (pioniervegetatie) op vochtige tot vrij natte, voedselarme, zure zand- en leemgrond.
Groeiplaatsen: Heide (natte plagplekken), afgravingen (zandgroeven), karrensporen, waterkanten (kale, onbemeste slootkanten), zeeduinen (duinvalleien) en afgeplagde bermen van zandwegen.
Verspreiding
Wereld: Voornamelijk in West- en Midden-Europa, noordelijk tot in Zuid-Scandinavië. Vrijwel niet in Zuid-Europa. Ook in Japan en in de kustgebieden van gematigd Noord-Amerika.
 gbif.org
Nederland: Zeldzaam op de zandgronden in het noordoosten van het land en in Noord-Brabant en zeer zeldzaam op de Waddeneilanden, in de duinen van noordelijk Noord-Holland en in Flevoland.
Rode lijst 2012. Thans niet bedreigd. Trend sinds 1950: stabiel of toegenomen. Algemeen. Oorspronkelijk inheems.

verspreidingsatlas.nl
Vlaanderen: Zeldzaam in de Kempen. Elders zeer zeldzaam. Rode lijst. Thans niet bedreigd. Beschermd.

Wallonië: Zeer zeldzaam in het westen van Henegouwen, in de Ardennen en Lotharingen. Rode lijst. Ernstig bedreigd. Beschermd.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Flora Batava, deel 6, Jan Kops en Herman Christiaan van Hall (1832)
|

Flora Batava, deel 6, Jan Kops en Herman Christiaan van Hall (1832)
|

Flora Danica Georg Christian
Oeder e.a. (1761-1888)
|
|
|