|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Moeraswolfsmelk - Euphorbia palustris
Frysk-Feanduveldrek
English-Marsh Spurge
Français-Euphorbe des marais
Deutsch-Sumpf-Wolfsmilch
Synoniemen
Familie-Euphorbiaceae (Wolfsmelkfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-De naam wolfsmelk heeft te maken met het giftige melksap dat vrijkomt als de stengels doorbreekt. Het sap heeft een bijtend en branderig (met name voor huid en ogen) effect en de wolf (in de betekenis van de duivel) werd gezien als de veroorzaker.
Er zijn twee verklaringen van de wetenschappelijke naam Euphorbia.
1. Euphorbia is genoemd naar Euphorbios, de Griekse lijfarts van koning Juba de Tweede van Mauretanië. Hij gebruikte planten van het geslacht Euphorbia als geneeskruid.
2. Euphorbia komt van eu (goed) en pherboo (voeden), omdat het melksap werd gebruikt ter genezing van teringlijders.
Palustris betekent het moeras bewonend.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Overblijvend.
Plantvorm-Helofyt of hemikryptofyt.
Hoofdbloei-Mei en juni.
Afmeting-60-150 cm.
|
|
|
|
Stengels-De holle, buisvormige stengels zijn dik en kaal.
|
|
|
|
Bladeren-Giftig. De grijsgroene bladeren zijn kort gesteeld of zijn zittend. Ze zijn kaal, gaafrandig of aan de top fijn getand en met een smalle doorschijnende rand.
|
|
|
|
Bloemen-Eenslachtig. Eenhuizig. De grote bloeiwijze is goudgeel. Schermen en okselstandige bloeiwijzen zijn merendeel in vieren vertakt. Temidden van drie tot vijf van zulke schermstralen zit een vaak nogal forse schijnbloem met vijf tot zeven honingklieren. In deze grote schijnbloemen komt de stamper vaak niet of pas laat tot ontwikkeling. De honingklieren zijn eirond tot langwerpig, niet of nauwelijks gebogen en hebben afgeronde uiteinden (zonder hoorntjes). Ze zijn eerst geel, maar worden later oranjeachtig.
|
|
|
|
Vruchten en zaden-De doosvruchten hebben korte, rolronde wratjes op de welvingen en niet in de groeven. De zaden zijn glad. Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige plaatsen op natte, voedselrijke grond (rivierklei, zavel en laagveen).
Groeiplaatsen-Rietland, strooiselruigten langs grote rivieren, natte ruigten, aan de voet van rivierdijken, spoorbermen, struwelen en lichte wilgenbosjes.
Verspreiding
Wereld- Europa, behalve in het uiterste westen, zuiden en noorden en in West-Azië.
Nederland-Inheems. Zeldzaam.
Vlaanderen-Niet ingeburgerd. Zeer zeldzaam.
Wallonië-Niet ingeburgerd. Zeer zeldzaam.
© 2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl