Naamgeving (Etymologie): Zegge stamt uit het Indogermaanse woord seq (snijden). Carex is zeer waarschijnlijk afgeleid van het Latijnse ceiro (ik snij), een verwijzing naar de scherpe kanten van de bladeren. Acutiformis betekent met een scherpe of spitse vorm.
Kruising: Moeraszegge kan een kruising vormen met Draadzegge (Carex x uechtritziana) en met Oeverzegge (Carex x sooi).
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Helofyt of geofyt.
Bloeimaanden: Mei en juni.
Afmeting: 0,3-1,2 meter.
 ©
Willem Braam - verspreidingsatlas.nl
|
 ©
Willem Braam - verspreidingsatlas.nl
|
 AnRo0002 - CC0
|
 Sten - CC
BY-SA 3.0
|
Wortels: Lange, kruipende wortelstokken.
Stengels: De stengels
worden tot 4 mm dik. Ze zijn scherp driekantig en ruw. De onderste scheden zijn lichtbruin tot paarsrood en gaan rafelen.
Bladeren: De bladeren zijn van boven glanzig donkergroen en van onderen blauwgrijs. Ze zijn 0,5-1 cm breed en hangen vaak over.
Bloemen: Eenslachtig. Eenhuizig.
De twee of drie mannelijke aren staan dicht bij elkaar bovenaan de stengel. Daaronder zie je twee of meer, iets verder uit elkaar staande, vrouwelijke aren. De rechtopstaande aren zijn kort
gesteeld tot zittend en meestal niet langer dan 5 cm. De mannelijke aren zijn sigaarvormig, zwak driekantig en ongeveer 5 mm dik. De vrouwelijke aren zijn iets knotsvormig en 6-8 mm dik. De schutbladen van de vrouwelijke aren zijn bladachtig en hebben (vrijwel) geen schede. Het onderste steekt meestal boven de bloeiwijze uit. De bloemen hebben vaak drie stempels, maar soms zijn het er twee. De kafjes zijn donker chocoladebruin.
 Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl
|
 Willem Braam - verspreidingsatlas.nl
|
 AnRo0002 - CC0
|
 AnRo0002 - CC0
|
Vruchten: Een eenzadige dopvrucht of nootje. De urntjes zijn 4-5 mm lang. Ze zijn
olijfgroen of vaak dofgrijs, hebben een iets leerachtige wand en zijn versmald in een korte, lichtbruine, ondiep ingesneden snavel. De zaden zijn kortlevend (1-5 jaar). Eenzaadlobbig.
Biotoop
Bodem: Zonnige tot matig beschaduwde plaatsen op natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, vaak kalkhoudende grond en in ondiep water, op plaatsen met grote waterstandswisselingen. Ook in zwak brak milieu (laagveen, rivierklei, zavel, leem, lö ss en zand).
Groeiplaatsen: Moerassen, waterkanten (luwe slibrijke kommen in zoetwatergetijdengebieden, sloten, petgaten, kleine
plassen, vrij steil aflopende oevers van kanalen, aan de loefzijde van grote plassen en vlakke oevers van weidesloten), grasland (beekdalhooiland), heide, zeeduinen (lage duinkopjes met een waterkerende laag in de ondergrond en duinbosjes), bossen (moerasige laagten, rivier- en beekbegeleidende bosse en bronbossen), getijdengrienden, hakhoutbosjes, bosjes op zandige stroomruggen en polderbosjes.
Verspreiding
Wereld: West- en Midden-Azië , Noordwest-Afrika en in Europa van Noord-Spanje, Zuid-Italië en de Balkan tot in Zuid-Scandinavië . Ingeburgerd in Zuid-Afrika en Noord-Amerika.
 gbif.org
Nederland:Vrij algemeen in het oosten en midden van het land, in Zuid-Limburg, het rivierengebied en laagveengebieden en vrij zeldzaam op de zandgronden in Noord-Nederland. Elders zeldzaam tot zeer zeldzaam.
Rode lijst 2012. Thans niet bedreigd. Trend sinds 1950: stabiel of toegenomen. Algemeen. Oorspronkelijk inheems.
Moeraszegge

verspreidingsatlas.nl
|
Moeraszegge x Draadzegge (Carex x uechtritziana)

verspreidingsatlas.nl
|
Moeraszegge x Oeverzegge (Carex x sooi)

verspreidingsatlas.nl
|
 
|
Vlaanderen: Algemeen, maar vrij zeldzaam tot zeldzaam in de duinen, de Polders en in de Maasvallei. Rode lijst. Thans niet bedreigd.

Wallonië
: Vrij algemeen, maar vrij zeldzaam tot zeldzaam in het Maasdistrict, in Droog-Haspengouw en in de Ardennen.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Flora Batava, deel 12, Jan Kops, P. M. E. Gevers Deijnoot en F. A. Hartsen (1865)
|
Flora Batava, deel 12, Jan Kops, P. M. E. Gevers Deijnoot en F. A. Hartsen (1865)
|

Flora Batava, Jan
Kops en F. W. van Eeden. Deel 17 (1885)
|

Flora Batava, Jan
Kops en F. W. van Eeden. Deel 17 (1885)
|

Sumpf-Segge
Deutschlands Flora in Abbildungen, Jacob Sturm und Johann Georg Sturm
|

Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
|

Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
|
 
|
|