Wilde planten in Nederland en België | |
Moseik - Quercus cerris
Frysk:
English: Turkey Oak
Franįais: Chęne chevelu
Deutsch: Zerr-Eiche
Synoniemen:
Familie: Fagaceae (Napjesdragersfamilie)
Naamgeving (Etymologie): Quercus komt mogelijk van het keltische quer (fraai) en cuex (boom). Het kan ook van het Griekse karkos of kartos (kracht) afkomstig zijn. omdat de eik als zinnebeeld van kracht werd beschouwd of van quaerere dat " vragen" betekent en verwijst naar de orakels die zich onder eikenbomen afgespeeld zouden hebben. Cerris betekent mosachtig.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Boom.
Winterknoppen: Fanerofyt.
Hoofdbloei: Mei.
Afmeting: Tot 20 meter.
|
|
|
|
Stam: Een brede, koepelvormige kroon met opgaande takken. De bast is donkergrijs en gegroefd. Bij volwassen bomen zijn de schorsspleten vaak oranje gestreept nabij de basis van de stam.
|
|
|
|
Takken: De jonge twijgen zijn kort behaard, maar worden later soms kaal. De knoppen zijn bleekbruin en donzig.
|
|
|
|
Bladeren: De steunblaadjes zijn blijvend. De kort gesteelde (de steel is behaard en ongeveer 2 cm lang), langwerpige en glanzende  bladeren   zijn 7-14 cm lang en 3-5 cm breed. Ze kunnen ondiep gelobd zijn, maar ook diep veerspletig. Aan de bovenkant zijn ze donkergroen en iets ruw. Aan de onderkant zijn ze kort behaard of grijsviltig.
|
|
|
|
Bloemen: Eenslachtig. Eenhuizig. De katjes worden door de wind bestoven. De mannelijke bloemen vormen samen 5-6 cm lange, roodachtige tot gelige  katjes. De vrouwelijke bloemen zitten in de oksels van nieuwe bladeren. Ze zijn eivormig, ongeveer 5 mm lang en hebben donkerrode stempels omgeven door geelachtige schubben.
|
|
|
|
Vruchten en zaden: Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vrij smalle, eivormige eikels rijpen in het tweede jaar. Ze hebben een zeer korte steel of ze zijn zittend.. De eikels zijn 2,5-4 cm lang en 2 cm breed, enigzins tweekleurig met een oranjeachtig onderste helft die overgaat in een groenbruine punt. Het napje is 1-2 cm diep en dicht bezet met zachte 4-8 mm lange, stijve 'bemoste' borstelharen. Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
Giftigheid: Zwak giftig.
Biotoop
Bodem: Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochthoudende grond.
Groeiplaatsen: Bossen, duinen, parken en buitenplaatsen.
Verspreiding
Wereld: Oorspronkelijk uit Zuidoost-Europa en West-Azië.
Nederland: Ingeburgerd na 2000. Vrij zeldzaam.
Vlaanderen: Ingeburgerd. Zeldzaam.
Wallonië: Ingeburgerd. Zeldzaam.
2001-2022 K.M. Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl