Naamgeving (Etymologie): Cymbalaria komt van kymbalon (bekken of boot), het blad is in het midden verdiept, of naar de beweging van de bloemsteel na de bloei, die kromt zich van het licht af en lijkt zo op een gebaar van een trommelslager. Muralis betekent op of bij muren groeiend.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Hemikryptofyt.
Bloeimaanden: Mei, juni, juli, augustus en september.
Bladeren: De verspreidstaande bladeren zijn lang gesteeld, rondachtig-hartvormig, met vijf tot negen lobben met aan de top een stekelpuntje. Ze zijn van onderen vaak paarsig. De bladrand is gaaf.
Bloemen: Tweeslachtig. De lang gesteelde bloemen staan afzonderlijk in de bladoksels. De kroon is tweelippig, blauwpaars en 0,9-1½ cm lang. De bovenlip heeft een paar donkere strepen (honingmerk). Op het gehemelte zitten twee gele vlekken. De kelk is vijfdelig. De spoor is stomp en 1½-3 mm lang. Na de bloei kromt de bloemsteel zich van het licht af. Er zijn vier met de kroonbladen vergroeide meeldraden en een bovenstandig vruchtbeginsel met een stijl en twee stempels.
Vruchten: Een doosvrucht. De vrucht opent zich bij rijpheid aan de top. De zaden hebben een patroon van mazen en heen en weer slingerende richeltjes.
Tweezaadlobbig.
Bodem: Zonnige tot licht beschaduwde, warme, open plaatsen op vochtige tot matig droge, voedselarme tot matig voedselrijke en meestal kalkrijke, stenige of rotsachtige grond.
Groeiplaatsen: Oude muren (gemetseld met kalkrijke mortel), beschaduwde, kalkrijke rotsen, waterkanten (beekbeschoeiingen), rivierdijken, langs spoorwegen (spoorwegterreinen), tussen straatstenen
en tussen stenen van voormalige zeedijken.
Verspreiding
Wereld: Oorspronkelijk uit het noorden en midden van Italië en westelijk Joegoslavië. Ingeburgerd in West-, Midden- en Zuid-Europa, Noordwest-Afrika, op de Kanarische eilanden, op Madeira, in Noord-Amerika en in Australië en Nieuw-Zeeland.
Nederland: Algemeen in stedelijke gebieden. Elders zeldzamer.
Vlaanderen: Vrij algemeen. Het meest in stedelijke gebieden. Al sinds de tweede helft van de zestiende eeuw ingeburgerd.
Wallonië: Vrij algemeen, maar zeldzamer in de Ardennen.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om
te vergroten).
Flora Batava, deel 2, Jan Kops (1807)
Deutschlands flora, deel 16, J. Sturm, J.W. Sturm (1835-1837)
Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz, Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
Flora regni borussici, deel 2, A.G. Dietrich (1834)
Fig. 18
Genera plantarum florae germanicae, Conspectus, deel 5, T.F.L. Nees von Esenbeck (1845)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
British entomology, deel 1, J. Curtis (1823-1840)
Illustrations of the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)
La botanique de J.J. Rousseau, J.J. Rousseau, P.J. Redouté (1805)
Recueil des plantes gravées par ordre du roi Louis XIV, deel 1, D. Dodart (1788)
Cymbalaria italica folio hederaceo Plantarum seu stirpium icones, deel 1, M. de Lobel (1581)