Frysk-Nuddelbieske English-Needle Spike-rush Français-Scirpe épingle Deutsch-Nadelsimse Synoniemen Familie-Cyperaceae (Cypergrassenfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Eleocharis komt van het Griekse elos (moeras) en chairo (houden van). Acicularis betekent met naaldjes of naaldvormig. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Hemikryptofyt of helofyt. Hoofdbloei-Juni t/m november. Afmeting-2-20 cm.
Wortels-Kruipende, zeer dunne en sterk vertakte wortelstokken.
Stengels-Grote matten vormend. De draaddunne, tere stengels zijn hoogstens een ½ mm dik. Ze zijn vierkantig of zelden driekantig.
Bladeren-De onderste vliezige bladscheden zijn vaak paarsrood.
Bloemen-Tweeslachtig. De aren zijn sigaarvormig, 2-7 mm lang en 2 mm breed. Ze bevatten hoogstens vijftien bloemen (meestal zijn het er tussen de vier en elf). De stijl heeft drie stempels. De kafjes zijn bruin en wit gerand. Het onderste kafje (soms zonder bloem) omvat de aarspil helemaal, maar is even groot als de andere kafjes.
Vruchten en zaden-De lichtbruine nootjes zijn spoelvormig, vrijwel rond (in omtrek), hebben ongeveer twaalf lengteribben, zijn fijn dwars gerimpeld en ongeveer 1 mm lang. Eenzaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige, zelden licht beschaduwde, open plaatsen in ondiep, soms wat dieper, voedselarm tot matig voedselrijk, meestal zwak zuur water met een weinig organische bodem (zand, leem, veen, rivierklei en zure klei). Groeiplaatsen-Moerassen, in en langs kavelsloten, kanaaltjes, poelen, tichelgaten, heidevennen met binnendringend voedselrijker water en voedselarme plassen waar een beek door stroomt, kanaaloevers die voedselarme zandruggen doorsnijden, laagten in heide, zandputten, leemputten, kleiputten, visvijvers, kale luwe plekken aan rivieroevers en grindgaten. Verspreiding Wereld-Gematigde en koudere streken op het noordelijk halfrond. Nederland-Inheems. Vrij algemeen. Vlaanderen-Inheems. Vrij algemeen. Wallonië-Inheems. Vrij zeldzaam. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |