Naamgeving (Etymologie): Juncus komt van het Latijnse jungere (verbinden), omdat soorten van dit geslacht werden gebruikt als bind- en vlechtmateriaal. Balticus betekent van of aan de Oostzee.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Stengels: De stengels staan in rijen. Ze zijn glad, grijsgroen, helemaal met merg gevuld en aan de voet omhuld door enige helderbruine scheden zonder bladschijf.
Bloemen: Tweeslachtig. De alleenstaande bloemen groeien in een tamelijk losse bloeiwijze met schuin tot recht omhoog staande, vaak iets S-vormig gebogen takken. De helmknoppen zijn 1-1½ mm lang en anderhalf tot twee keer zo lang als de helmdraden.
Bodem: Zonnige, vaak open plaatsen op vochtig tot vaak nat, matig voedselarm, neutraal tot meestal kalkhoudend, humusarm (niet te zilt) duinzand en laagveen.
Groeiplaatsen: Zeeduinen (natte duinvalleien, groene stranden, langs gegraven duinplassen, van de zee afgesneden strandvlakten en karrensporen).
Verspreiding
Wereld:
Koudere streken en in gebergten op het noordelijk halfrond en langs de kusten van Noordwest- en Noord-Europa. Zuidelijk tot op Texel en met een voorpost in België, maar ook in de Alpen en de Pyreneeën. Ook in Zuid-Amerika.
Nederland: Zeldzaam op de Waddeneilanden.
Vlaanderen: Zeer zeldzaam langs de kust bij De Panne. Pas in 2000 voor het eerst ontdekt.
Wallonië: Niet in Wallonië.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Deutschlands flora, deel 16, J. Sturm, J.W. Sturm (1835-1837)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
Illustrations of the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)