Frysk-Iere krúswoartel English-Eastern Groundsel Français-Séneçon de printemps Deutsch-Frühlings-Greiskraut Synoniemen-Voorjaarskruiskruid Familie-Asteraceae (Composietenfamilie) Naamgeving (Etymologie)-De naam kruiskruid is mogelijk ontstaan door de kruisgewijs staande bladen, maar meer waarschijnlijk is dat het een verbastering is van de Duitse naam Greiskraut. Senecio komt van senex (grijsaard), om het spoedig zichtbaar wordende vruchtpluis. Vernalis betekent van de lente. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Eenjarig. Plantvorm-Therofyt. Hoofdbloei-Mei t/m november. Afmeting-15-50 cm.
Stengels-De stengels zijn aan de basis al of niet vertakt. Hogerop vertakken de stengels zich alleen in de bloeiwijze. Ze zijn spinrag-achtig behaard, maar deze beharing verdwijnt spoedig.
Bladeren-Giftig. De bladen zijn gegolfd. De rozetbladen zijn naar de voet steelvormig versmald. Vooral van onderen zijn ze spinnenwebachtig behaard. Ze zijn vrij stijf, langwerpig en veervormig gespleten met vrij korte slippen (de zijslippen zijn hoogstens zo lang als het ongedeelde deel ertussen). Ze hebben bochtige, kroezige insnijdingen en stekelige tandjes. De middelste en bovenste bladen hebben een geoorde voet en zijn stengelomvattend.
Bloemen-Polygaam. De bloemen groeien in een vrij losse bloeiwijze, meestal met een vrij klein aantal hoofdjes. De bloemhoofdjes zijn 2-3 cm. De gele lintbloemen zijn 0,8-1 cm lang en zijn vlak uitgespreid. De kroonbuis van de buisbloemen bestaat uit twee delen, het onderste smalle deel is veel langer dan het bovenste brede deel. Het omwindsel is breed komvormig en ongeveer even hoog als breed. De buitenste krans van het omwindsel heeft zes tot twaalf blaadjes. Het buitenomwindsel is bovenaan kaal en bijna tot aan het midden zwart. Vruchten en zaden-Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn aanliggend behaard. Het vruchtpluis is wit. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige, open plaatsen op vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, omgewerkte grond (zand, zavel en klei). Groeiplaatsen-Braakliggende grond, akkers, nieuw ingezaaide grasvelden, bermen, ruigten, hoogste delen van zandige strandvlakten en schelpenbankjes. Verspreiding Wereld- Oorspronkelijk is het een steppeplant uit Oost-Europa en Zuidwest-Azië. In de eerste helft van de 19de eeuw begon het zich in Polen en vanaf ongeveer 1850 ook in Duitsland te vestigen en vervolgens ook elders in Europa. In de 20e eeuw is het in veel gebieden weer achteruitgegaan. Nederland-Ingeburgerd tussen 1925 en 1949. Voor het eerst gevonden in 1915. Zeldzaam.
Vlaanderen-Ingeburgerd. Zeldzaam. Wallonië-Ingeburgerd. Zeldzaam . 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |