Wilde planten in Nederland en België | ||
Oostelijk kruiskruid - Senecio vernalis
Frysk: Iere krúswoartel
English: Eastern Groundsel
Français: Séneçon de printemps
Deutsch: Frühlings-Greiskraut
Synoniemen: Voorjaarskruiskruid
Familie: Asteraceae (Composietenfamilie)
Naamgeving (Etymologie): De naam kruiskruid is mogelijk ontstaan door de kruisgewijs staande bladen, maar meer waarschijnlijk is dat het een verbastering is van de Duitse naam Greiskraut. Senecio komt van senex (grijsaard), om het spoedig zichtbaar wordende vruchtpluis. Vernalis betekent van de lente.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur:
Eenjarig Plantvorm: Kruid. Winterknoppen:
Therofyt. Bloeimaanden: Mei, juni, juli, augustus, september, oktober en november. Afmeting: 15-45 cm.
Stengels: De stengels zijn aan de basis al of niet vertakt. Hogerop vertakken de stengels zich alleen in de bloeiwijze. Ze zijn spinrag-achtig
behaard, maar deze beharing verdwijnt spoedig.
Bladeren: De rozetbladen zijn naar de voet steelvormig versmald. Vooral van onderen zijn ze spinnenwebachtig behaard. Ze zijn vrij stijf, langwerpig en veervormig gespleten met vrij korte slippen. Ze hebben bochtige, kroezige insnijdingen en stekelige tandjes. De middelste en bovenste bladeren hebben een geoorde voet en zijn stengelomvattend.
Bloemen: Polygaam. De bloemen groeien in een vrij losse bloeiwijze, meestal met een vrij klein aantal hoofdjes. De bloemhoofdjes zijn 2-3 cm. De gele lintbloemen zijn 0,8-1 cm lang en zijn vlak uitgespreid. Het omwindsel is breed komvormig en ongeveer even hoog als breed. De buitenste krans van het omwindsel heeft zes tot twaalf blaadjes. Het buitenomwindsel is bovenaan kaal en bijna tot aan het midden zwart.
Vruchten: Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn aanliggend behaard. Het vruchtpluis is wit. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem: Zonnige, open plaatsen op vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, omgewerkte grond (zand, zavel en klei).
Groeiplaatsen: Braakliggende grond, akkers, grasland (nieuw ingezaaide grasvelden), bermen, ruigten (voedselrijke ruigten), zeeduinen (hoogste delen van zandige strandvlakten) en schelpenbankjes.
Verspreiding Wereld:
Oorspronkelijk is het een steppeplant uit Oost-Europa en Zuidwest-Azië. In de eerste helft van de 19de eeuw begon het zich in Polen en vanaf ongeveer 1850 ook in Duitsland te vestigen. Nu ook in Zuid-Scandinavië, Frankrijk en het noorden van de Balkan. In de 20e eeuw is het in veel gebieden weer achteruitgegaan.
Nederland: Zeldzaam.
Voor het eerst gevonden in 1915. Ingeburgerd tussen 1925 en 1949.
Vlaanderen: Zeldzaam ingeburgerd. Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
2001-2021 K.M. Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL
Stefan.lefnaer - CC
BY-SA 3.0
Zeynel Cebeci - CC BY-SA 4.0
Stefan.lefnaer - CC
BY-SA 3.0
Stefan.lefnaer - CC
BY-SA 3.0
Wallonië: Zeldzaam in Lotharingen. Elders zeer zeldzaam.
Deutschlands Flora in Abbildungen, Jacob Sturm und Johann Georg Sturm