Frysk English-Opposite-leaved Pondweed Français-Potamot dense Deutsch-Dichtes Laichkraut Synoniemen-Potamogeton densus, Dichtbladig fonteinkruid Familie-Potamogetonaceae (Fonteinkruidfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Groenlandia betekent afkomstig van Groenland en densa betekent dicht. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Hydrofyt. Hoofdbloei-Juni t/m september. Afmeting-20-50 cm.
Wortels-Een iets meer dan 1 mm dikke, vrij lang kruipende, vertakte, 's winters doorgroeiende wortelstok. Stengels-Een onbehaarde plant. De ondergedoken stengels zijn rond, tot 2 mm dik, matig vertakt, met korte (1 mm tot 6 cm lange) stengelleden.
Bladeren-De ondergedoken bladeren zijn (bijna) tegenoverstaand of soms staan ze met drie bijeen. Ze zijn zittend met een (half)stengelomvattende voet, zonder scheden. Vaak staan ze dicht opeen. Ze worden tot maximaal 3 cm lang en tot 1,5 cm breed. Ze zijn eirond tot langwerpig, hebben een vrij spitse top en een vaak een iets golvende rand. Naar de top zijn ze zeer fijn gezaagd. Ze hebben drie tot vijf of soms zeven nerven. Alleen het bovenste aan de aar voorafgaande of beide hebben twee langwerpige steunblaadjes (de overige niet).
Bloemen-Tweeslachtig. De armbloemige aren zijn 0,5-1 cm lang. De groenachtige of bruinachtige, zeer kleine bloemen zitten in kluwens met één krans van hoogstens vier bloemen. De aarsteel is 0,5-1,5 cm lang (korter dan de bladen) en is na de bloei teruggebogen. Het schutblad van de bloeiwijze heeft twee oorvormige aanhangsels aan de zijkanten.
Vruchten en zaden-Een steenvrucht. De dopvruchten zijn meestal vierdelig en hebben een leerachtige wand. De vruchtjes zijn rondachtig, ongeveer 3 mm lang en 2 mm breed, van buiten scherp gekield, met een tot bijna 1 mm lang, haakvormig omgebogen spitsje. Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige, zelden heel licht beschaduwde plaatsen in helder, ondiep, sterk stromend tot stilstaand, matig voedselrijk tot voedselrijk, basisch, vaak kalkrijk water met een bodem van zand, rivierklei en veen (met sterke kwel). Groeiplaatsen-Beken, veedrinkpoelen, vijvers, sloten, afwateringskanaaltjes, duinplassen, ondiepe geulen in het winterbed van grote rivieren, kleiputten, nieuw gegraven plasjes en sloten en geulen in het zoetwatergetijdengebied. Verspreiding Wereld-Voornamelijk in West- en Zuidwest-Europa. Nederland-Inheems. Vrij zeldzaam.
Vlaanderen-Inheems. Zeldzaam. Wallonië-Zeldzaam. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nlnl |