Naamgeving (Etymologie): Taraxacum komt van tarasso of taraxis (in beroering brengen of diarree) en akeomai (ik genees). Dat is een verwijzing naar zijn medicinale eigenschappen. Officinale betekent geneeskrachtig of uit de apotheken.
Opmerking: Er worden veel soorten of microsoorten onderscheiden. In ons gebied komen er minstens 250 voor. Enkele daarvan zijn: Zandpaardenbloem (Taraxacum laevigatum), Oranjegele paardenbloem (Taraxacum obliquum), Duinpaardenbloem (Taraxacum erythrospermum), Schraallandpaardenbloem (Taraxacum celticum), Haakpaardenbloem (Taraxacum
hamatum) en Moeraspaardenbloem
(Taraxacum palustre).
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Hemikryptofyt.
Bloeimaanden: April en mei, maar soms ook in augustus, september en oktober.
Afmeting: 10-50 cm.
Wortels: Een lange penwortel.
Stengels: De holle, rechtopstaande  stengel draagt
één bloemhoofdje. Aan de stengel zitten geen bladeren. De stengels bevatten wit  melksap.
Bladeren: De bladeren vormen een wortelrozet. Ze zijn langwerpig,
gelobd, veerspletig of getand en grasgroen.
Bloemen: Tweeslachtig. Het gele bloemhoofdje staat aan de top van de stengel en is 3-6 cm groot. Soms is het van buiten oranjerood. Er zijn alleen veel  lintbloemen. Deze zijn vlak of soms
ingerold. De kale  bloembodem  heeft geen  stroschubben. Het vruchtbeginsel  is onderstandig met een stijl  en twee stempels.
Vruchten: Een eenzadige dopvrucht of nootje. De lang gesnavelde  nootjes  zijn rood, bruin
of strokleurig en bij de top het breedst. Daar zitten meestal kleine stekeltjes. Het niet vertakte  vruchtpluis is wit. De zaden zijn kortlevend (1-5 jaar). Tweezaadlobbig.
Biotoop
Bodem: Zonnige, zelden licht beschaduwde plaatsen op droge tot natte, voedselarme tot voedselrijke, matig zure tot kalkrijke, zoete tot zilte grond (alle grondsoorten).
Groeiplaatsen: Grasland (weiland, hooiland, uiterwaarden en gazons), bermen, dijken, zeeduinen (duinstruwelen, laagblijvend duingrasland, duinhellingen, zandduintjes en duinvalleien), hoge kwelders
(schorren), muren, puin, langs spoorwegen (spoorbermen), ruderale plaatsen, braakliggende grond, akkers (akkerranden), tussen straatstenen, boomgaarden, bosranden, bossen (langs bospaden) en waterkanten (o.a. op steile wanden van bosbeken).
Verspreiding
Wereld: Van de poolstreken tot in warm-gematigde gebieden. In de tropen alleen in gebergten.
 gbif.org
Nederland: Zeer algemeen.
Oranjegele paardenbloem: Vrij algemeen in de duinen.
Zandpaardenbloem: Algemeen
in de duinen en op de hoge zandgronden, vrij zeldzaam in Zuid-Limburg.
Moeraspaardenbloem: Vrij zeldzaam. Het meest in het kustgebied. Sterk afgenomen.
Schraallandpaardenbloem: Zeldzaam. Rode lijst 3. Matig afgenomen.
Paardenbloem

verspreidingsatlas.nl
|
Oranjegele paardenbloem

verspreidingsatlas.nl
|
Zandpaardenbloem

verspreidingsatlas.nl
|
Moeraspaardenbloem

verspreidingsatlas.nl
|
Schraallandpaardenbloem

verspreidingsatlas.nl
|
|
Vlaanderen: Gewone paardenbloem: Zeer algemeen. Oranjegele paardenbloem: Waarschijnlijk niet in Vlaanderen. Zandpaardenbloem: Vrij algemeen tot vrij zeldzaam. Moeraspaardenbloem: Zeldzaam tot zeer zeldzaam. Schraallandpaardenbloem: Zeldzaam tot zeer zeldzaam.

Wallonië: Gewone paardenbloem: Zeer algemeen. Oranjegele paardenbloem: Waarschijnlijk niet in Wallonië. Zandpaardenbloem: Vrij algemeen tot vrij zeldzaam. Moeraspaardenbloem: Zeldzaam tot zeer zeldzaam. Schraallandpaardenbloem: Zeldzaam tot zeer zeldzaam.
Toepassingen
De officiele naam van de paardenbloem eindigt of officinale en dat betekent dat de plant in kloostertuinen gekweekt moest worden. Het kruid is vochtafdrijvend en versterkt de lever en gal in de aanmaak van spijsverteringssappen. Ook is het een mineraal- en vitaminerijke plant. Paardenbloem (Molsla) wordt ook wel als sla gegeten. Om de bitterheid te doen verminderen laat men de blaadjes eerst een uur in het water liggen. Vaker worden
de planten in het
donker gekweekt (net als witlof), waardoor ze bleek blijven en niet bitter smaken. Het melksap is licht giftig, gebruik de stengels daarom niet in salades. In Frankrijk wordt er jam gemaakt van de bloemen (zonder het groen). Het melksap werd gebruikt om wratten aan te stippen. Van de planten kun je ook prima plantenmest maken. Je overgiet de volledige planten met kokend water. Je laat het rustig afkoelen en gebruikt daarna het water als plantenbemesting.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Flora Batava, deel 3, Jan Kops (1814)
|
Flora Batava, deel 3, Jan Kops (1814)
|

Afbeeldingen der artseny-gewassen met derzelver Nederduitsche
en Latynsche beschryvingen. Deel 1 (1796)
|

Afbeeldingen der artseny-gewassen met derzelver Nederduitsche
en Latynsche beschryvingen. Deel 1 (1796)
|

Deutschlands Flora in Abbildungen, Jacob Sturm und Johann Georg Sturm
|

Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz, Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
|

Bilder ur Nordens Flora, Carl Axel Magnus Lindman (1917-1926)
|

Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
|

Moeraspaardenbloem
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
|

Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
|
  |
  |
|