Naamgeving (Etymologie): Dovenetel heeft te maken met de bladen, die lijken op die van de brandnetel, maar zijn niet bezet met brandharen. Lamium is afgeleid van het Griekse woord lamos (muil of keelgat) en heeft betrekking op de muilvormige bloemkroon. Purpureum betekent purperkleurig.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Eenjarig.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen:
Therofyt.
Bloeimaanden: Maart, april, mei, juni, juli, augustus, september en oktober.
Bladeren: De kruisgewijs tegenoverstaande bladeren zijn behaard en regelmatig gekarteld. De onderste stengelbladen zijn eirond tot driehoekig. De hogere stengelbladen (de onderste schutbladen niet meegerekend) zijn meer lang dan breed. Ze zijn eirond of ruitvormig en vaak paars aangelopen.
Bloemen: Tweeslachtig. De schuin omhoog wijzende bloemen zijn 1-2 cm lang en lichtpaars van kleur. De kroonbuis is recht en heeft van binnen geen haarring. De zijslippen hebben een draadvormig tandje. De kelk is 5-7 mm. De vijf tanden zijn meestal ongeveer even lang als de buis. Het stuifmeel is oranje. Het vruchtbeginsel
is bovenstandig met een stijl en twee stempels.
Vruchten: Een splitvrucht. De kelktandenstaan af als de vruchten rijp zijn. Zaden met een mierenbroodje (de mieren zorgen zo voor de verspreiding). De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig.
Bodem: Zonnige, soms half beschaduwde, open plaatsen (pioniervegetatie) op matig droge tot meestal vochtige, voedselrijke tot zeer voedselrijke grond (alle grondsoorten).
Groeiplaatsen: Akkers, tuinen, moestuinen, puin, plantsoenen, bloembakken, dijken, bermen, grasland (grasvelden, nieuwe gazons en kaal getrapte delen van weiland), heggen, struwelen, hakhout, zeeduinen (duinstruweel),
langs spoorwegen, aan de voet van muren en in de voegen van bestrating.
Verspreiding
Wereld: In bijna heel Europa en in Zuidwest-Azië. Ingeburgerd in Noord-Amerika.
Nederland: Algemeen.
Vlaanderen: Algemeen.
Wallonië: Algemeen, maar zeldzamer in de Ardennen.
Oude
illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 4, Jan Kops (1822)
Tweede oft Stinckende gheslacht
Cruijdeboek, deel 1, Rembert Dodoens. Gheslacht, onderscheet, fatsoen, naemen, cracht ende werckinghe (1554)
Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz,
Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
Flora regni borussici, deel 2, A.G. Dietrich (1834)
Unsere Unkräuter, Zweite Auflage, L. Klein (1926)
Unkrauttaflen - Weed plates - Planches des mauvaises herbes - Ugressplansjer, E. Korsmo (1934-1938)
Bilder ur Nordens Flora, deel 1, Carl Axel Magnus Lindman (1922-1926)
Illustrations of the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)
A curious herbal, deel 1, E. Blackwell (1737)
Herbarium Blackwellianum, deel 2, E. Blackwell (1754)
Grandes Heures Anne de Bretagne, Jean (Jehan) Bourdichon (1503-1508)
Plantae per Galliam, Hispaniam et Italiam observatae, J. Barrellier (1714)
Botanischer Bilderatlas nach De Candolle's Natürlichem Pflanzensystem, Carl Hoffmann (1884)
Botanischer Bilderatlas nach dem natürlichem Pflanzensystem, K. Hoffmann, E. Dennert (1911)
Genera plantarum florae germanicae, Dicotyledones Gamopetalae 2, deel 4, T.F.L. Nees von Esenbeck (1843)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 7, J.E. Sowerby (1867)
British entomology, deel 8, J. Curtis (1823-1840)
Flora Parisiensis, deel 1, P. Bulliard (1776-1781)
Atlas des plantes de France, deel 3, Amédée Masclef (1893)
Galeopsis minor
Introductio generalis in rem herbariam, deel 2, A.Q. Rivinus (1690-1777)
Urtica non mordax vulgaris foetens purpurea Plantarum seu stirpium icones, deel 1, M. de Lobel (1581)