Naamgeving (Etymologie): Lathraea komt van het Griekse lathraios (heimelijk), hetgeen slaat op het verborgen groeien onder bomen en tussen dorre bladen. Clandestina betekent verborgen.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bloemen: Tweeslachtig. Alleen de bloemen komen boven de grond. Ze zijn lang gesteeld, helder paars, 4-5 cm lang en minstens twee keer zo lang als de kelk. De bovenlip is helmvormig en de kelk is kaal.
Vruchten: Een doosvrucht met vier of vijf grote, iets afgeplatte zaden. Als de zaden rijp zijn worden ze uit de doosvrucht geslingerd. Tweezaadlobbig.
kuleuven-kulak.be/bioweb
kuleuven-kulak.be/bioweb
kuleuven-kulak.be/bioweb
Digitale zadenatlas
Biotoop
Bodem: Beschaduwde plaatsen op vochtige tot vrij natte, voedselrijke, meestal neutrale grond. Prachtschubwortel parasiteert op de wortels van loofbomen en struiken, vooral op populieren, grauwe abeel en wilgen, maar ook wel op es, zomereik, els, gladde iep, zachte berk, zoete kers, hazelaar, gewone esdoorn, vlier, beuk en meidoorn.
Groeiplaatsen: Bossen (loofbossen, rivierbegeleidende
elzen- en populierenbossen), heggen, struwelen en hakhout.
Verspreiding
Wereld: Zuidwest-Europa (Noord-Spanje, Zuid-, West- en Midden-Frankrijk en op enkele plaatsen elders in Spanje, Italië en Wallonië). Ingeburgerd in Groot-Brittanië.
Nederland: Mogelijk
op een paar plaatsen zeer zeldzaam ingeburgerd.
Vlaanderen: Zeldzaam. Het meest in de Vlaamse Ardennen. Voor het eerst gevonden in 1804.
Wallonië: Zeer zeldzaam.
Oude illustraties
(Klik op een afbeelding om te vergroten).
Curtis's Botanical Magazine, deel 116, M. Smith (1890)
Flora Parisiensis, deel 4, P. Bulliard (1776-1781)
Recueil des plantes gravées par ordre du roi Louis XIV, deel 3, D. Dodart (1788)
Revue horticole, serie 4, deel 65, L. Descamps-Sabouret (1893)