Wilde planten in Nederland en België

Paddenrus - Juncus subnodulosus

Frysk-Podderusk

English-Blunt-flowered Rush

Français-Jonc à tépales obtus (Jonc à Fleurs Obtuses)

Deutsch-Stumpfblütige Binse

Synoniemen-Juncus obtusiflorus

Familie-Juncaceae (Russenfamilie)

Naamgeving (Etymologie)-Juncus komt van het Latijnse jungere (verbinden), omdat soorten van dit geslacht werden gebruikt als bind- en vlechtmateriaal. Subnodulosus betekent zwak knopig.

Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur-Overblijvend.

Plantvorm-Geofyt of helofyt.

Hoofdbloei-Juni t/m september.

Afmeting-50-120 cm.


Adrie van Heerden - verspreidingsatlas.nl


Hans Toetenel - cc by-nc-sa 3.0 nl


Daderot - cc0


Daderot - cc0

Wortels-De kruipende wortelstok is lang, fors en vertakt zich. Hij is ongeveer een ½ cm dik en heeft bruine schubben.


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0

Stengels-De niet-bloeiende stengels zijn kort en hebben één stengelachtig blad. De voet is omhuld door enkele scheden zonder bladschijf, halverwege zitten één of twee volledige bladeren. De bloeistengels bevatten dwarsschotten, die van buiten niet zichtbaar zijn. De kamertjes zijn gevuld met los merg, maar die aan de stengeltop is hol. Paddenrus vormt grote matten.


© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl


Kristian Peters - cc by-sa 3.0


Emmanuel Stratmains - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Emmanuel Stratmains - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr

Bladeren-De bladen zijn stengelachtig rolrond met dwarsschotten en met doorboringen. De kamertjes tussen de dwarsschotten zijn door lengteschotten verdeeld in kleinere holten.


Maarten Langbroek - verspreidingsatlas.nl


Emmanuel Stratmains - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Andre Hosper - cc by 4.0


Nathalie De Somer - cc by-nc-nd 4.0

Bloemen-Tweeslachtig. Aan de voet zitten enige schutbladen. Het onderste is meestal korter dan de bloeiwijze. De talrijke bloemhoofdjes vormen een grote, losse, soms min of meer tweekoppige bloeiwijze met veel haaks afstaande tot vaak iets teruggeslagen zijtakken. De 2-2½ mm lange bloemdekbladen zijn onderling even lang. Ze zijn aan de top afgerond (zonder topspitsje), strokleurig tot vrijwel wit en later vaak rood aangelopen. Bloemen met zes meeldraden.


Willemien Troelstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Kristian Peters - cc by-sa 3.0


Emmanuel Stratmains - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Emmanuel Stratmains - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr

Vruchten en zaden-Een doosvrucht. Zaden zonder aanhangsel. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Eenzaadlobbig.


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0


©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Biotoop

Bodem-Zonnige of soms licht beschaduwde plaatsen op natte, matig voedselrijke, kalkarme (maar met kalkrijke kwel) tot kalkrijke grond (laagveen, zand, leem en zavel).

Groeiplaatsen-Kalkmoerassen, rietland, slenken tussen drijftillen, veenmosrietland, zeggetrilveen, langs sloten, greppels en petgaten grenzend aan legakkers of bos, natte duinvalleien, langs duinplassen, blauwgrasland, licht bemest hooiland, kwelplekken aan de benedenloop van grote rivieren en opgespoten grond.

Verspreiding

Wereld-Europa, behalve in het noorden en oosten.

Nederland-Inheems. Vrij algemeen.

Vlaanderen-Inheems. Zeldzaam.

Wallonië-Inheems. Zeldzaam.

2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl