|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Plat fonteinkruid - Potamogeton compressus
Frysk-Flak bearzerûch
English-Grasswrack Pondweed
Français-Potamot à tige comprimée
Deutsch-Flachstengeliges Laichkraut
Synoniemen-Potamogeton zosteriformis
Familie-Potamogetonaceae (Fonteinkruidfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Potamogeton is afgeleid van het Griekse potamos (rivier) en geiton (buurman), m.a.w. een rivierbewoner. Compressus betekent opeengehoopt.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Overblijvend.
Plantvorm-Hydrofyt.
Hoofdbloei-Juli en augustus.
Afmeting-90-200 cm.
|
|
|
Wortels-Een vrij lange, kruipende en rolronde wortelstok.
| |
Stengels-Een onbehaarde plant. De 2-3 mm brede, afgeplatte stengels zijn scherpkantig, vaak smal gevleugeld en vertakt. De leden, die aan de aar vooraf gaan, zijn bijna even breed als de bladen en zijn meestal 3-7 cm lang. Na de bloeitijd ontstaan aan de bloemdragende stengels winterknoppen.
|
|
|
Bladeren-Alle bladen zijn ondergedoken. Ze zijn bruinachtig groen, zittend, lijnvormig (ze lijken op gras) en worden tot 20 cm lang en 2 tot 5 mm breed. Aan de voet zitten geen knobbels. De bladtop is min of meer afgerond met een toegespitst puntje. Ze hebben vijf sterkere nerven. De dwarslopende nerven staan vrij ver uiteen, lopen onregelmatig en zijn soms onduidelijk. De steunblaadjes zijn niet vergroeid en overlappen elkaar. Ze zijn 2½-4 cm lang.
| |
|
|
Bloemen-Tweeslachtig. De bloeiaren bevatten tien tot twintig bloemen en staan op 2-4 cm lange en ongeveer 2 mm dikke stelen (de stelen zijn twee tot vier keer zo lang als de aar). De aarsteel is naar de top vaak enigszins verdikt. De aren zijn langer gesteeld dan die van Spits fonteinkruid. De bloemen zijn geelgroen of bruinachtig.
|
|
|
Vruchten en zaden-Een steenvrucht. De vruchtjes zijn half cirkelrond. Aan de buikzijde zit meestal geen knobbel. Het snaveltje is recht. Vaak ontstaat er maar weinig zaad. Tweezaadlobbig.
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige plaatsen in ondiep, matig voedselarm tot voedselrijk, meestal niet vervuild, zelden licht vervuild, zwak zuur tot neutraal, stilstaand water met een bodem van laagveen, venige rivierklei of zand. Vaak op plaatsen met enige kwel of opstijgend grondwater.
Groeiplaatsen-Vijvers, beken, kanalen, sloten, oude rivierlopen en aan de rand van veenplassen.
Verspreiding
Wereld-Koel-gematigde streken op het noordelijk halfrond. In Noord-Amerika groeit een andere ondersoort dan in Europa en Azië.
Nederland-Inheems. Vrij zeldzaam.
Vlaanderen-Inheems. Zeer zeldzaam.
Wallonië-Niet ingeburgerd. Verdwenen.
© 2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl