Naamgeving (Etymologie): Silene is mogelijk vernoemd naar de bosgod Silenus, die een opgezwollen buik had. Diverse silenesoorten hebben een opgezwollen kelk. Volgens anderen stamt silene af van het Griekse sialon, dat speeksel betekent, omdat vele soorten kleverig zijn. Coronaria betekent met kransen.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Meestal tweejarig, maar soms eenjarig, of meerjarig.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Therofyt of hemikryptofyt.
Bloeimaanden: Juni, juli en augustus.
Afmeting: 40-90 cm.
Wortels
Stengels: De witviltig, zacht behaarde stengels staan rechtop. De bloemstengels
zijn wijd
vertakt.
Bladeren: De wollig behaarde bladeren zijn grijsgroen.
Bloemen: Tweeslachtig. Paarsrode of witte kroonbladen met stijve, stekende, tweedelige uitsteeksels in de keel. Bloemen met vijf stijlen.
Vruchten: Een doosvrucht. Tweezaadlobbig.
Biotoop
Bodem: Zonnige, open plaatsen op droge, matig voedselarme tot matig voedselrijke, zandige of stenige grond.
Groeiplaatsen: Braakliggende grond, open terreinen en bermen (open plaatsen).
Verspreiding
Wereld: Oorspronkelijk uit Zuid-Europa. Elders ingeburgerd.
 gbif.org
Nederland: Zeldzaam. Ingeburgerd tussen 1975 en 1999.

verspreidingsatlas.nl
Vlaanderen: Zeldzaam ingeburgerd.
Wallonië: Zeldzaam ingeburgerd.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Flora Batava, deel 12, Jan Kops, P. M. E. Gevers Deijnoot en F. A. Hartsen (1865)
|

Flora Batava, deel 12, Jan Kops, P. M. E. Gevers Deijnoot en F. A. Hartsen (1865)
|
|
|
|