Frysk-Skerp bearzerûch English-Flat-stalked Pondweed, Fries pondweed Français-Potamot à feuilles mucronées (Potamogeton friesii) Deutsch-Stachelspitziges Laichkraut Verouderde of andere namen. Potamogeton mucronatus Familie-Potamogetonaceae (Fonteinkruidfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Potamogeton is afgeleid van het Griekse potamos (rivier) en geiton (buurman), m.a.w. een rivierbewoner. Mucronatus betekent van een spitse punt voorzien. Friesii is genoemd naar de Zweedse mycoloog en botanicus Elias Magnus Fries (1794-1878). Kruising-Puntig fonteinkruid kan een kruising vormen met Gekroesd fonteinkruid (Potamogeton x lintonii). Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Hydrofyt. Hoofdbloei-Juni t/m augustus. Afmeting-50-120 cm.
Wortels-Een dunne (nog geen mm dikke), vrij lang kruipende en rijk vertakte wortelstok.
Stengels-Een onbehaarde plant. De stengels zijn afgerond-afgeplat en voornamelijk bovenaan vertakt met talrijke korte zijtakjes (in de oksels van de bladen). Ze zijn tot meer dan 1 mm breed met meestal 3-5 cm lange stengelleden.
Bladeren-Alle bladen zijn ondergedoken. De op gras lijkende, zittende bladen zijn lijnvormig, 4 tot 5 cm lang en 2 tot 3½ mm breed, doorschijnend, lichtgroen en hebben meestal vijf nerven. De bladtop is stomp of toegespitst. Het net van mazen naast de middennerf is zichtbaar, maar vaak onduidelijk. De dwarsnerven staan vrij ver uit elkaar en onregelmatig (soms onduidelijk). Aan de voet van ieder blad zitten twee min of meer duidelijke, zwartachtige knobbels. De steunblaadjes bij de voet zijn met vergroeide randen stengelomvattend.
Bloemen-Tweeslachtig. De vrij korte (3-10 mm) aren zijn losbloemig en bevatten meestal drie of vier, heel soms tot tien, groenige bloemen. De aarsteel wordt 2-6 cm lang (twee tot drie keer zo lang als de aren) en is bovenaan verdikt.
Vruchten en zaden-Een steenvrucht. In de vruchttijd zijn de aren los en tot 15 mm lang. De vruchtjes zijn scheef ovaal, aan de buikzijde bolvormig, aan de rugzijde gekield, stomp, bijna 2 mm lang, 1,5 mm breed en glad met een kort spitsje. Vaak worden er maar weinig zaden gevormd. Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige plaatsen in ondiep, kalkrijk, voedselrijk, stilstaand of zwak stromend, zoet of zwak brak water met een modderige, licht tot matig organische bodem van zeeklei, rivierklei, veen of zand. Soms ook in groter en dieper water. Groeiplaatsen-Plassen, vijvers, kanalen, beken en sloten. Verspreiding Wereld-Koel-gematigde streken op het noordelijk halfrond. Nederland-Inheems. Vrij zeldzaam.
Vlaanderen-Inheems. Zeer zeldzaam. Wallonië-Inheems. Verdwenen. Na 1979 niet meer aangetroffen. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |