|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Robertskruid - Geranium robertianum
Frysk-Sweltsjeblom
English-Herb-Robert
Français-Herbe à Robert
Deutsch-Storchenschnabelkraut
Synoniemen-Groot robertskruid
Familie-Geraniaceae (Ooievaarsbekfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Volgens sommigen komt de Nederlandse naam van de Franse abt Sint-Robert, die in de elfde eeuw de cisterciënzer kloosterorde stichtte. Volgens anderen is de naam afgeleid van herba rubea (rood kruid). Geranium komt van het Griekse geranios (kraanvogel), omdat de vrucht enigszins lijkt op de snavel van een kraanvogel. Robertianum (robertskruid) is misschien genoemd naar de eerste Salzburger aarstbisschop Rupert of Hrodperth (gestorven in 717), dit vanwege zijn geneeskracht. Het kan echter ook zijn afgeleid van ruber (rood), naar de kleur van de bloem of rode stengel en bladeren in de herfst. Herba ruberta of herba rubra betekent rood kruid, wat men later verbasterde tot Robert.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Eenjarig of tweejarig.
Plantvorm-Therofyt of soms hemikryptofyt.
Hoofdbloei-Mei t/m december.
Afmeting-10-60 cm.
|
|
|
|
Wortels-Een zwak wortelgestel. Worteldiepte tot 10 cm.
|
|
|
|
Stengels-Een sterk geurende plant. De rechtopstaande stengels zijn vaak wijd vertakt. Ze hebben klierharen, zijn iets vlezig en vaak donkerrood.
|
|
|
|
Bladeren-De tegenoverstaande bladen zijn handdelig en in omtrek driehoekig. De onderste (wortelstandige) bladen zijn langgesteeld en hebben vijf veerdelige slippen . De wortelstandige bladen verdorren spoedig. De bovenste bladen hebben meestal drie veerdelige slippen. Het middelste deelblaadje staat los van de andere deelblaadjes. De bladstelen van de rozetbladen zijn opzij geslagen. De soms roodachtig verkleurende bladen verspreiden een sterke geur.
|
|
|
|
Bloemen-Tweeslachtig. Een bloeiwijze met vaak twee bloemen. De vijf kroonbladen zijn 0,8-1,5 cm lang. Ze zijn duidelijk langer dan de kelkbladen en helder roze (met drie witte nerven) of heel soms wit van kleur. De top is meestal afgeknot tot uitgerand. De vijf eironde tot langwerpige kelkbladen worden 6-7 mm lang en zijn rood generfd en genaald. Vaak zijn ze rood aangelopen en met haren van ongelijke lengte (de langste 1,7-3 mm lang). De helmknoppen van de tien meeldraden zijn roodbruin en het stuifmeel is oranje (de helmhokjes zijn oranje of paars, zelden geel). Het vruchtbeginsel is bovenstandig met een stijl en vijf stempels.
|
|
|
|
Vruchten en zaden-Een kluisvrucht. De vruchten, met een lange snavel, zijn meestal behaard en hebben scheve, langwerpige mazen. De deelvruchten bij de voet van de snavel met één of twee dwarsribben. De zaden zijn glad. Ze zijn kortlevend (1-5 jaar). Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Meestal licht beschaduwde, maar soms zonnige plaatsen op matig droge tot vochtige, matig voedselrijke tot zeer voedselrijke, vaak kalkhoudende grond (alle grondsoorten, behalve hoogveen).
Groeiplaatsen-Wallen, tuinen, braakliggende grond, rotsachtige plaatsen, oude muren, steenhellingen, loofbossen, bosranden, struwelen, heggen, voedselrijke hakhoutbosjes, kapvlakten, langs paden, plantsoenen, parken, spoorwegterreinen, in goten, duinen, langs beekjes en op boomstompen.
Verspreiding
Wereld-In alle werelddelen, in gebieden met een gematigd klimaat. Het meest in Europa.
Nederland-Inheems. Algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Algemeen.
Wallonië-Inheems. Algemeen.
Toepassingen
Volgens de Middeleeuwse tekenleer werd Robertskruid gebruikt om bloedziekten te behandelen, omdat de stengels en onderste bladeren in de herfst rood kleuren. De rode kleur en de onaangename geur van de plant worden weerspiegeld in talrijke volksnamen (Bloedwortel, Stinkende geranium). Ondanks deze onaantrekkelijke eigenschappen gebruikte men al vroeg in de Middeleeuwen Robertskruid bij de behandeling van wonden en ontvellingen. Hiertoe werd de plant in wijn gekookt. Het (al dan niet fijngewreven) kruid diende ook om ongedierte als motten, bedwantsen en hoofdluis te verjagen.
© 2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl