Naamgeving (Etymologie): Orobanche komt van het Griekse orobus (peulvrucht) en anchoo (wurgen). Het wurgen slaat op het onttrekken van voedingsappen uit de voedsterplant. Lutea betekent geel.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bloemen: Tweeslachtig. De bloemen zijn rood tot bruinachtig of soms gelig. Naar de voet zijn ze lichter van kleur. Ze zijn 2-3,2 cm lang. De lobben van de bovenlip en de onderlip zijn minder dicht klierachtig behaard en hebben kale of vrijwel kale randen. De meeldraden zitten 3-6 mm boven de voet op de kroonbuis. De stempel is geel of vrij wit. Ze verspreiden geen of maar weinig geur.
Vruchten: Een doosvrucht met stoffijn zaad. Tweezaadlobbig.
Digitale zadenatlas
Biotoop
Bodem: Zonnige, grazige plaatsen op matig droge, matig voedselarme, kalkhoudende zandgrond. Deze parsasiet woekert in Nederland alleen op Sikkelklaver, elders ook wel op andere vlinderbloemigen.
Groeiplaatsen: Rivierduinen, zandige (rivier)dijken, bermen en grasland (kalkgrasland).
Verspreiding
Wereld: Zuidwest-Azië
en Midden-, Zuidwest- en Oost-Europa. Noordelijk tot in Nederland.
Nederland: Zeer zeldzaam in het rivierengebied.
Vlaanderen: Niet in Vlaanderen.
Wallonië: Niet in Wallonië.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 25, Jan Kops, F.W. van Eeden en L.Vuyck (1920)
Deutschlands flora, deel 20, J. Sturm, J.W. Sturm (1845-1849)
Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz, Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
Botanischer Bilderatlas nach dem natürlichem Pflanzensystem, K. Hoffmann, E. Dennert (1911)
Repräsentanten einheimischer Pflanzenfamilien in bunten Wandtafeln mit erläuterndem Text, C. Bollmann (1879-1882)
Atlas des plantes de France, deel 3, Amédée Masclef (1893)