|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Rode kornoelje - Cornus sanguinea
Frysk-Reade kornelle
English-Dogwood
Français-Cornouiller sanguin
Deutsch-Roter Hartriegel
Synoniemen
Familie-Cornaceae (Kornoeljefamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Cornus is afgeleid van het Griekse kranaos (hard), vanwege het harde hout of de harde vruchtsteen. Sanguinea betekent bloedrood.
Opmerking-Rode kornoelje wordt geregeld verward met de vaak aangeplante Canadese kornoelje.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Overblijvend.
Plantvorm-Fanerofyt .
Hoofdbloei-Mei en juni (soms weer in september en oktober).
Afmeting-1-4 meter.
|
|
|
|
Stam
|
|
|
|
Takken-De takken en twijgen zijn 's winters rood gekleurd. Jonge takken zijn vaak het hele jaar rood.
|
|
|
|
Bladeren-De tegenoverstaande bladeren zijn behaard en aan beide kanten groen. Ze hebben een korte steel, zijn eirond en spits. Ze hebben een gave rand, worden 5-8 cm lang. De grootste bladeren hebben drie tot vijf paar nerven, die bij de bladrand naar binnen buigen en de rand niet bereiken.
|
|
|
|
Bloemen-Tweeslachtig. De bloeiwijze is schermvormig en zit aan korte zijtakjes. De bloemen zijn vuilwit en 0,8-1 cm groot. De vier slipvormige, 4-7 mm lange kroonbladen vallen spoedig af. Er is geen omwindsel. Elke bloem heeft verder vier kelktanden, vier meeldraden en een stijl met stempel.
| |
|
|
Vruchten en zaden-De steenvruchten (bessen) zijn blauwzwart, bolvormig en 6-8 mm in doorsnee. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige of licht beschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselrijke, humeuze, zwak zure tot meestal kalkhoudende grond (mergel, leem löss, lichte klei en zandige rivierklei).
Groeiplaatsen-Lichte plekken in loofbossen, langs boswegen, bosranden, struwelen, houtwallen, heggen, kapvlakten, spoorbermen, duinen en kalkhellingen.
Verspreiding
Wereld-Europa, oorspronkelijk noordelijk tot 55° N.Br.
Nederland-Inheems. Algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Algemeen.
Wallonië-Inheems. Algemeen.
Toepassingen
Van de bittere, oneetbare bessen werd vroeger lampenolie gemaakt. Het harde hout werd voor draaiwerk gebruikt en vond op de boerderij veel toepassing, o.a. voor prikkels om het vee mee op te drijven en als prikstokken voor sleeën. Slagers maakten er tot aan het begin van de 20e eeuw pennen van om stukken vlees mee in vorm te houden. Ten slotte werd het ook nog tot houtskool verbrand.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl