|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Schedefonteinkruid - Stuckenia pectinata
Frysk-Knopich bearzerûch
English-Fennel Pondweed
Français-Potamot pectiné
Deutsch-Kamm-Laichkraut
Synoniemen-Potamogeton pectinatus
Familie-Potamogetonaceae (Fonteinkruidfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Potamogeton is afgeleid van het Griekse potamos (rivier) en geiton (buurman), m.a.w. een rivierbewoner. Pectinatus betekent gekamd of kamvormig.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Overblijvend.
Plantvorm-Hydrofyt.
Hoofdbloei-Juni t/m september.
Afmeting-20-300 cm.
| |
|
Wortels-De tot 1,5 mm dikke, sterk vertakte wortelstok kruipt ver en heeft knolletjes (in de herfst knolvormig opgezwollen).
|
|
Stengels-Een onbehaarde plant. De draadvormige, rondachtig samengedrukte stengels zijn rijk gaffelvormig vertakt en worden soms enige meters lang. Ze zijn tot 1 mm dik, met meestal 1,5 tot 4 cm lange leden.
|
|
Bladeren-Alle bladen zijn ondergedoken. Ze zijn grasachtig, rolrond-draadvormig of zeer smal lijnvormig en 2-15 cm lang en 0,5-2,5 mm breed. De bladrand is gaaf, niet getand. Ze hebben duidelijke dwarsnerven. De bladeren hebben een 1-6 cm lange bladschede aan de voet. De bladtop is meestal spits, maar soms stomp. De steunblaadjes worden tot 5 cm lang, zijn schedevormig, niet vergroeid en zijn groen met een witte rand. De onderste is verwijd en heeft een gereduceerde bladschijf.
|
|
|
Bloemen-Tweeslachtig. De onderbroken, lang gesteelde, 2-5 cm lange aren zitten aan het eind van de stengels. Ze drijven in het water. De bloemen zijn groen of bruinachtig.
|
Vruchten en zaden-Een steenvrucht. De vruchtjes zijn bruin en bijna halfcirkelvormig. Aan de rugkant zijn ze gekield of afgerond, de buikzijde is recht tot zwak bolvormig en draagt aan het boveneinde een kort spitsje (een korte snavel). Ze worden 3 tot 5 mm lang en 2 tot 3 mm breed. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige plaatsen in ondiep, matig voedselarme tot voedselrijk, al dan niet vervuild, stilstaand tot matig stromend, brak of zoet, kalkhoudend water met een modderige bodem (voornamelijk op minerale grond, weinig op veen).
Groeiplaatsen-Rivieren, vijvers, beken, geulen in getijdengebieden, kreken, af en toe doorstroomde rivierarmen, kanalen, grachten, brede sloten, veedrinkpoelen, plassen, duinplassen, zand- en kleigroeven, brakke kleiputten achter de zeedijk, infiltratiegeulen en aan de rand van het IJsselmeer.
Verspreiding
Wereld-In alle werelddelen.
Nederland-Inheems. Algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Algemeen.
Wallonië-Inheems. Vrij zeldzaam.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl